Zomaar een ontmoeting

Zondag 21 maart vandaag. Een dag om uit te slapen. De dienst begint om 12.30 en ik zet mijn wekker om 9 uur. Ik hou ervan veel van de dag mee te krijgen en langer uitslapen vind ik zonde van mijn dag. Ik dut nog heel even door en bedenk wat ik deze dag zou willen doen. Even tijd voor mezelf lijkt me fijn en daarin tijd voor de Heer. Ik weet dat wanneer ik in Zijn schuilplaats zit, de meeste energie ontvang. Wanneer ik Zijn woorden hoor of lees, vult vrede mijn hart.

Ik denk na over de afgelopen week, waarin we een nieuwe wereld in zijn getrokken. Een wereld waar angst heerst over Covid 19. Waarin de wereld een soort vertraging heeft gekregen. Uitdrukkelijk door de overheid gevraagd is, elkaar niet te bezoeken en zeker niet aan te raken in verband met besmettingsgevaar.

Op het moment dat ik beneden kom, zit mijn jongste kind er al. ‘Mam, zullen we naar het bos gaan?’ Daar gaat mijn tijd met de Heer denk ik.. Hij had het de avond ervoor al gevraagd en ik zeg meteen ‘ja’. De hele week had ik me naar dit kind schuldig gevoeld door de drukte in ons bedrijf. Mijn jongste moest net als alle andere kinderen maar thuis leren en mijn week was overvol geweest. Enorm dankbaar voelde ik me dat alles doordraaide, maar het gevoel om mijzelf in vieren te moeten delen, matte mij af.

In het bos aangekomen, genieten we enorm van fluitende vogels, van mijn zoons mankracht die hij overvloedig laat zien en van zomaar ineens een tak bloesem tussen het nog dorre winterbos.

bloesem in een dor winterbos

We lopen rinchting uitgang als een meneer ons aanspreekt met een doemscenario. ‘Weet u wel wat er gaat komen met deze 1.5 meter? Er komt een gigantische crisis door dit alles. Over 2 jaar is die crisis nog veel erger. Ik kom uit de brandhaard nu die in Brabant is. Vreselijk daar. Kan niet meer normaal over straat. Ik ben zo’n beetje hierheen gevlucht.’ Ondertussen had de meneer bij iedere zin tics in zijn gezicht. ‘Trouwens’, zegt hij;, ‘Het kan mij verder niet schelen als ik dood zou gaan. Dan moet de sociale dienst mijn rommel maar opruimen’, zegt hij lachend. ‘Ik heb toch niemand meer.’

Pijn voel ik voor die man en ik vraag voorzichtig of hij ook gelooft. Hij begint hard te lachen en haalt een kaartje uit zijn zak, Jezus erop afgebeeld. ‘Ik geloof in een God die barmhartig schijnt te zijn, maar voor mij alles kapot maakte.’ ‘Gelooft u dat echt? ‘ ‘Ja’, zei hij . ‘Zoals je ziet heb ik Gilles de la tourette. Hierdoor werd ik vanaf mijn 3e jaar in een internaat geplaatst. Mijn ouders keken nooit naar mij om. Daar in het internaat werd ik met stokken geslagen en misbruikt. Op mijn 18e mocht ik weer thuis komen. Nou mooi niet, ik haatte mijn ouders. Nu hoefde het niet meer. Ik geloof dat ze rechtstreeks naar de hel zijn gegaan toen ze dood gingen.’

‘Wat een moeilijk leven heeft u gehad meneer. Wat erg. Ik geloof dat de Heer Jezus met innerlijke ontferming over u bewogen is.’ Hij keek me aan.. ‘Ja, denk je dat?’ ‘Ja echt meneer.’ Hij lachte weer, vreugdeloos en ging verder over zijn weg in de schuldsanering, zijn werk in de haven en zijn diepe weg van alleen zijn.

‘Wat moet die jongen hier eigenlijk van denken’, vroeg hij? ‘Nou jongen’, vroeg ik mijn zoon., ‘wat vind je hiervan?’ En zoals wel vaker verraste mijn 12-jarig kind mij met de woorden: ‘Meneer de ellende is niet door God in de wereld gekomen! Het komt door de zondeval.’ ‘Oh ja’, zei de man. ‘De appel’.. ‘Inderdaad de appel. Maar Jezus is gekomen om u en mij te redden van die val’ vulde ik aan. ‘Wanneer u in Hem gelooft bent u gered. Dan geldt ook voor u de belofte van Psalm 91.’

Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, die zal vernachten in de tent van de Almachtige. Die zal zeggen, mijn Toevlucht, mijn Burcht, mijn God op wie ik vertrouw.

‘Dan hoeft u niet bang te zijn.’

‘Zal ik met u bidden?’ Opnieuw lacht hij.. weer gaat zijn verhaal verder. Hoe hij misdienaar was en dat het leven nu wel lijkt op de plagen uit Egypte. Met sprinkhanen in Kenia en ziekte over de hele wereld. ‘Heeft u een Bijbel?’ vraag ik. ‘Ja’, is het antwoord.. ‘gratis gekregen’. “Wat mooi!’ ‘Ja he, dat vind ik ook mooi.’

Nog steeds op 1.5 meter afstand vraag ik of ik voor hem mag bidden. ‘Het is goed’, zegt hij. ‘U mag uw handen vouwen en ogen sluiten’, en na opnieuw een lach doet hij dat. Daar op het bospad van de Grebbeberg, waar jaren geleden oorlog werd gevoerd, lijkt nu de inwendige strijd voorbij te gaan. Ik vraag hem of hij Psalm 91 wil gaan lezen en hij schrijft in zijn agenda: ‘Bijbel lezen Psalm 91.’

Ik voel blijdschap voor deze ontmoeting.. ik geloof dat Jezus kwam voor iemand als deze man. Hij begroette me vrolijk, lachte nu oprecht en ging zijn weg verder.

‘Heer, zorgt u voor Tonnie?’

Vader (dag)

Mijn papa weet alles, hij is de sterkste. Zal ik hem er eens bijhalen? Zeker weten dat hij er voor me zal zijn. Ik zing wat hij zingt, praat zoals hij praat. Een echt papa’s kindje was ik. En fluiten.. samen fluiten we wat af. Ik mocht mee naar de slagerij toen ik twaalf was en verdiende er geld. Mijn papa.. Tegen hem aan zitten en proberen de ring die hij draagt aan die grote hand, eraf te draaien. Ik voelde het eelt van zijn werkhanden. Beschermend voelde het.

Ze weet dat hij haar niet zal laten vallen.

De pubertijd begint en een worsteling, een zoektocht naar een eigen ik. Papa worstelt mee. Hij wil zijn kind niet laten vallen, maar worstelt tussen hoe het is en hoe het hoort te zijn. Te weten uit verleden. Onzekerheid van heden en een onzichtbare toekomst. Verwachting en liefde. Laten gehoorzamen en loslaten. Ze wil de andere kant op. En ineens komt daar een moment, dat het gewone, ongewoon wordt. Het vrij zingen met mijn papa, wordt ongemakkelijk, het fluiten stopt. Papa.. Begrijp je me nog? Zie je nog wie ik ben? Welke weg ik ook ging, ik mocht terugkomen. Een ‘zie je wel’ gesprek als gevolg. Wat heb je er nu van geleerd? Samen zoeken naar verbinding en een andere taal gaan spreken. Papa maakte plaats voor een nieuwe man in mijn leven.. Mijn man..

Morgen is het vaderdag en ik denk hieraan, aan al deze dingen. En nog een beetje meer. .. in de Bijbel staat een verhaal over een vader.. Het is het verhaal van een zoon die zijn eigen leven wilde leven. Zoon vraagt: ‘Geef mij mijn erfenis, ik wil weg hier.’ De vader gaf het en zoonlief liet alles achter. Hij gaf alles binnen no time uit aan dingen waar zijn vader nooit achter zou staan. Hij kreeg problemen. Had geen geld meer, en kreeg honger. Dan komt hij tot besef.. de knechten van mijn vader hebben het nog beter dan ik.. Ik ga gewoon terug en zeg: ‘Vader ik heb het verkeerd gedaan naar God en naar u. Mag ik uw knecht worden?’

Toen hij nog ver weg was, zag zijn vader hem aankomen. Hij had medelijden met hem. Hij liep hem snel tegemoet, omhelsde hem en kuste hem. De zoon zei: ‘Vader, ik heb verkeerd gedaan tegen God en tegen u. Ik ben het niet meer waard om uw zoon te zijn.’  Maar de vader zei tegen zijn dienaren: ‘Breng vlug de beste kleren hier en trek hem die aan. Doe een zegelring  aan zijn vinger en trek hem schoenen aan.  En haal het vetgemeste kalf en slacht het. Want we gaan feestvieren. Want mijn zoon hier was dood en hij is weer levend geworden. Want ik was hem kwijt, maar ik heb hem weer terug!’ En ze gingen feestvieren. Lucas 15:20-24

De vader omhelst zijn zoon (getekend door mijn man)

Misschien heb jij een liefde volle vader gehad. Een vader die je opvoedde, de weg wees, beschermde en onderwees. Of had jij een vader die je kleineerde, je niet zag en aan je lot overliet.. of heb je nooit een vader gehad. Hoe pijnlijk.. Vind je vaderdag een belangrijke dag omdat jij je vader wil eren, of een pijnlijke dag omdat hij er niet meer is. Wat je er ook voor herinnering bij hebt, het is er.

God wil je Vader zijn. Jezus vertelde het verhaal van de verloren zoon aan de mensen om te laten weten wie Zijn Vader is en wil zijn. ‘Vader, ik heb het verkeerd gedaan..’ Hij zegt: ‘Welkom thuis, Mijn kind.’ Hij geeft je nieuwe schoenen aan je voeten, nieuwe kleding en een ring aan je vinger. Want.. mijn zoon was dood en leeft nu en komt thuis bij de Vader.

Een ring aan je vinger..

Bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken! Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook. Dat de wereld ons niet kent, komt doordat de wereld Hem niet kent.’ 1 Johannes 3:1.

Geven en Nemen?

‘In het leven is het geven en nemen’, werd mij verteld vanaf mijn jonge leeftijd. Je geeft iets en hebt het recht om iets terug te nemen. Voor wat hoort wat. Ik doe iets voor jou en jij doet iets voor mij. Een onnatuurlijk puntensysteem. Jij rijdt nu met de auto naar een uitje, ik de volgende keer. Iemand komt je helpen met een klus, jij helpt weer terug. Ik bij jou op visite en neem bloemen mee, jij doet dat de volgende keer weer bij mij. Doodvermoeiend en echt alleen op ratio.

Ik durfde geen hulp aan te nemen. Als iemand mij een keer aanbood te komen helpen, zei ik nee. Ik had er een eigen theorie over. Je moet nooit iemand vragen of ze hulp willen, maar gewoon doen. Maar ja, dan kom je weer met grenzen in aanraking, dus dat werkt ook niet. Ik zei nee als het dan een keer werd gevraagd. Stel dat ze verwachten dat ik het terug kom doen en ik daar geen tijd voor heb. Ik liep altijd al met mijn eigen werk achter de feiten aan.

Geven wilde ik wel. Goed doen naar anderen. Helpen of iets geven. Het liefst steeds grotere cadeaus geven.

Eigenlijk kwam dit voort uit een soort arrogantie. Een groot gevoel van onafhankelijk zijn. Ik was doodsbang om maar van iemand afhankelijk te zijn. Ik heb niemand nodig. Ik regel mijn eigen zaakjes wel.

Totdat…

Tot het moment dat mijn man en ik in een dieptepunt kwamen. Ik, die vaak tegen mensen zei: ‘Ik betaal wel’, kon dat niet meer.

Op een avond wilde ik graag met iemand afspreken. Maar ja wie zou op mij zitten te wachten? Ik kon ook niet zeggen: ‘Zullen we daar of daarheen gaan? Ik betaal wel.’ Ik moest iedere euro omdraaien. Ik voelde me enorm klein. Toch stuurde ik mijn nicht een bericht en vroeg: ‘Kunnen we samen wat drinken? Liefst niet in een restaurant, want daar heb ik geen geld voor.’ Ze zei: ‘Kom maar naar mij, ik betaal!’ ‘Echt? Wil je dat echt? Zeker weten?’ Ik die zo makkelijk weg gaf, kon niet ontvangen.

Met mijn tennisteam zouden we uit eten gaan. Ik meldde me af. ‘Sorry meiden, ik kan het nu gewoon niet betalen.’ ‘Oh’, was het antwoord, maar jij gaat gewoon mee! Wij betalen met elkaar voor jou!’ ‘Serieus???’ Ik voelde me zoooo klein en ook zo dankbaar.

Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte en goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.’ Lucas 6:38.

Op het moment dat je geeft en niet kunt ontvangen, kan er wrok in je hart komen. Een bitterheid dat de ander zo makkelijk kan ontvangen en zelf bijna nooit iets geeft. Geen tijd, geen cadeaus of bloemen, geen oppas of vul in waar jij tegenaan loopt. Eigenlijk geef je meer weg, dan dat je hebt.

Ik ontdekte niet van harte te geven, maar te geven om ‘iemand’ te zijn.

Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor mensen. Want u weet dat u van de Heer een erfenis als beloning zult ontvangen. Uw Meester is Christus.’ Kol.3:23-24.

Ik leerde in die lastige fase van mijn leven wat ontvangen is. Lange tijd vond ik het lastig om te ontvangen. Toch te antwoorden.. ‘dank je wel!’ ‘Wat lief dat je aan mij hebt gedacht.’ ‘Wat fijn dat je tijd voor mij maakt.’ ‘Super hoe je gezocht hebt naar een cadeau wat bij mij past.’ ‘Dank je wel voor je compliment.’ Zonder er eerst nog 3 kritische punten overheen te gooien.

Geven en ontvangen..

Uit liefde geven’, omdat het uit je hart komt. En ontvangen, omdat de liefde uit het hart van de ander komt. Voor mij is het een cadeau wanneer iemand wil ontvangen wat ik te geven heb.

God heeft de macht u te overstelpen met al Zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk.’ 2 Kor. 9:8.

Gebed: ‘Dank U Heer dat ik genoeg ontvang om ook nog uit te mogen delen. Leer mij steeds meer uit liefde te geven en in dankbaarheid te ontvangen. Amen.’

Bemoedigende woorden?

‘Dood en leven zijn in de macht van de tong. Wie hem liefheeft zal de vrucht ervan eten.’ Spreuken 18:21

Woorden kunnen opbouwen en afbreken. Op iemand neerkijken of verhogen. Respect tonen of juist niet. Minachting zorgt voor leegte, waardeloosheid. Liefde houdt hoog en geeft respect, geeft waarde. Welke woorden spreken we uit? Brengen ze dood? Of leven?

Wat zaai jij op je werk, je school, je huwelijk, je gezin?

Ik wilde heel graag dat mijn man woorden van leven over mij sprak. Dat hij mij zou verhogen het liefst in het openbaar. Waarde gaf waar ik naar verlangde. Hoe een geweldige vrouw ik wel niet was enzo. Ik vroeg dit vaak door onvrede heen. Dat ging ongeveer zo. Een soort stoomlocomotief dendert door het huis en puft dat ze alles alleen moet doen en altijd de zorg voelt voor alles en iedereen. ‘Sjonge, als jij nu ook eens zag wat ik allemaal doe, welke ballen ik in de lucht moet houden.’ Dat zei ik niet altijd hardop, maar ik liep wel door het huis heen te stampen, af en toe gooide ik het voor zijn voeten. Piet vroeg soms: ‘Wat is er? En daar kwamen de verwijten. ‘Ik moet alles hier alleen doen en altijd dit en dat.. ‘ Onvrede verwijt en afbrekende woorden vlogen mijn mond uit in de hoop hem ertoe te laten inzien wat ik allemaal wel niet deed voor ons gezin. Hij reageerde dan enorm afwijzend. Ik voelde me vervolgens alleen en zei hem dat ik nu behoefte had aan een knuffel. Hij keek me aan of hij water zag branden en zei: ‘Ik kijk wel uit om een cactus te knuffelen. Dat zie ik niet zitten. Die dingen steken en er blijft vaak een stekel ergens hangen.’ Ik wist dat hij gelijk had. Ik had met woorden afgebroken. Niet alleen hem, maar mijn huwelijk.

Ik oogstte rotte vruchten die ik zelf had gezaaid.

Ik oogstte rotte vruchten.

In Samuël 6 staat ook een verhaal. De ark komt terug naar Israël en David begeleidt de stoet. In vers 14 staat: ‘David huppelde uit alle macht voor het aangezicht van de Heer en David was gekleed in een linnen hemd.’ Toen gebeurde het dat Michal zijn vrouw, de dochter van Saul, de vorige koning door het raam naar beneden keek en David zag huppelen en springen en zij verachtte hem in haar hart.

Nou ja, niks aan de hand zou je zeggen.. het was alleen maar in haar hart en meer niet. Hebben we allemaal weleens last van. Er komt iets op in je hart. En dan de vraag: wat doe je ermee? Michal stond het toe.. en waar je hart vol van is, loopt je mond van over..

David komt thuis om zijn huis te zegenen staat er. Hij had het volk nog wat te eten gegeven voor ze naar huis gingen. En Michal komt hem tegemoet. Het eerste wat ze hem zegt is dit: ‘Wat zal de koning van Israël vandaag geëerd zijn. Hij heeft zich vandaag voor de ogen van de slavinnen en de dienaren uitgekleed. Als een landloper. ‘ En in plaats van te zegenen waar hij voor thuis kwam sneert hij terug: ‘Voor het aangezicht van de Heer, die mij uitgekozen heeft boven jouw vader en boven heel zijn huis (jou, Michal dus ook) door mij aan te stellen als een vorst over het volk van de Heer, over Israël, ja voor de Heer heb ik gehuppeld.’ AFBRAAK en dood door woorden.

Ik schets even een scenario.. David komt thuis om zijn huis te zegenen. Hij kijkt ernaar uit zijn vrouw weer te zien en haar te vertellen van zijn avonturen onderweg. Hoe ze onderschat hadden hoe heilig God is, waardoor er iemand stierf onderweg. Hoe blij hij was dat ze de ark weer terug hadden, waardoor hij zich uitbundig had gedragen en gehuppeld had voor de Heer. Michal zou glimlachend naar hem kijken, Vol liefde en blij dat haar man weer thuis is. Ze kent zijn impulsieve buien en weet dat hij het niet doet om zich oneerbaar te gedragen. Ze zegt: ‘Wat mooi dat je zo vol glorie voor de Heer kon dansen en springen. Ik heb lekker voor je gekookt. Een bad voor je gemaakt.’ David zou zijn gezin zegenen en iedereen is opgebouwd.

Dit klinkt ideaal toch?

Het kan echt. Wanneer je zoekt naar het beste van elkaar, dan bouw je op. Mijn man bouwt mij op. Hij vertelt hoe waardevol hij mij vindt en hoeveel hij van me houdt. Hij zoekt naar het beste voor ons huwelijk en voor zijn gezin. Ik zoek naar het beste voor hem en bouw hem op met woorden en mijn houding. Samen zoeken we naar het beste voor ons gezin en onze omgeving. We danken elkaar voor alles. We bouwen elkaar op, bemoedigen met woorden en daden. Soms kan er een bitter worteltje in je hart opschieten. Trap ik die dood of laat ik hem groeien tot een giftige plant?

Dood en leven zijn in de macht van de tong … Bouw jij op of breek je af?