Ze verbergt zich!

“Soms heb ik van die heerlijke mijmer momentjes in de zon. Dan sluit ik mijn ogen en geniet ik van de warme stralen. Koffie erbij en ik vergeet even alles om me heen en begin een beetje te mijmeren.”

Ik denk vandaag aan een vrouw. Ze was nog jong, net in de twintig denk ik. We waren weer een dag op straat om het goede nieuws te vertellen aan mensen. En ik zag haar al van ver zitten op een trappetje in Amsterdam. De Heer sprak in mijn hart ‘Ze verbergt zich.’

Ik schrok een beetje. ‘Oh, ze verbergt zich.’ En ik herhaalde dit aan mijn man.

Laten we even bij haar gaan kijken en haar vertellen dat God van haar houdt en een plan heeft voor haar leven.

‘Mevrouw, klopt het dat u zich verbergt?’ Meteen begon ze te huilen. Ik ging verder zonder in te gaan op haar tranen. ‘En weet u dat God van u houdt en een plan heeft met uw leven?’ Na een wat langer gesprek besloot ze de Heer Jezus, de Heer van haar leven te maken. Toen pas vroeg ik haar waarom ze moest huilen. ‘Wat raakt u zo mevrouw?’

Ze begon te vertellen: Haar moeder had gehoord dat ze ziek was. En volgens de artsen was er weinig aan te doen. Ze was veranderd van een liefdevolle, zorgende moeder, naar een moeder die stug was en alleen nog maar op bed kon liggen.

‘Ik voel me vaak zo alleen.’ Ze huilde hart. ‘Maar vanmorgen heb ik het uitgeroepen naar God, ‘ ging ze verder. ‘Ik heb Hem gevraagd, of Hij me alstublieft wilde laten weten of Hij bestaat, en nu staan jullie hier met deze boodschap dat Hij me kent en van me houdt, en een plan heeft met mijn leven.’

Halleluja!! Hoe goed is God.

God kent je door en door.

HEERE, U doorgrondt en kent mij. Ú kent mijn zitten en mijn opstaan, U begrijpt van verre mijn gedachten. U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, U bent met al mijn wegen vertrouwd. Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles. U sluit mij in van achter en van voren, U legt Uw hand op mij. Dit kennen – het is mij te wonderlijk, te hoog, ik kan er niet bij. Psalm 139:1-6

100% genade

Genade aannemen is voor ons vaak moeilijk. Het liefst doen we iets terug.

Jaren geleden hadden we een klant. Zijn winkel brandde op een dag volledig af. Nadat de schade was opgeruimd en een nieuw pand werd gebouwd, kwam de vraag of we weer wilde komen leveren.

Samen overlegden we wat te doen. De vraag om korting zou gaan komen. Wat zullen we doen als die vraag komt? De normale korting die deze klant kreeg was 10%.

We kregen het volgende op ons hart. De klant zou of de hele bestelling gratis krijgen. Of hij zou de normale 10% krijgen. Hij mocht zelf kiezen.

Een spannend moment ook wel voor ons. We hadden een klein bedrijfje en konden het geld goed gebruiken. Hoe groot zou die order wel niet worden?

‘Meneer van Walsem, u begrijpt dat we een moeilijke tijd achter de rug hebben.’ begon de zoon van de eigenaar. ‘We willen u dan ook vragen om een steentje bij te dragen.’ Mijn man zei dat we daar al over nagedacht hadden en bood de 10% of de 100% aan. De man kreeg tranen in zijn ogen en vertelde dat niemand dit nog had aangeboden.

Hij zou het allemaal met zijn vader gaan bespreken. En er op terug komen.

Die week belde de heer van het bedrijf. Een statige man die altijd in zijn rol als onderhandelaar was. Een echt zaken man. Altijd netjes in pak, vaak met hoed op.

‘Meneer van Walsem, u stelt ons voor een dilemma,’ begon hij. ‘U begrijpt dat we dit erg moeilijk vinden. Voor nu heeft de verzekering alles netjes gedekt en hebben we het niet nodig, maar voor de toekomst weten we het niet. Maar kunnen we het niet 50/50 doen? Dan doet u wat en ik.’ Dit hadden we al verwacht. ‘Maar mijn man antwoorde.. Nee, meneer dat kan niet. Het is of 10% zoals normaal of 100% en u mag kiezen.’

De man zei: ‘ Dan kan ik niet anders zeggen dan dat de 10% genoeg is.’

Wauw! Wat een diepe les voor ons over genade.

God heeft 100% genade voor ons.

Kunnen we dat aannemen?

Laat de kinderen tot Mij komen.

‘Wilt u misschien stroopwafels kopen?’ Drie meisjes stonden voor mijn deur en keken me met z’n drieën vragend aan. Ik heb stiekem een beetje een hekel aan verkoop aan de deur. Contant geld moet overal worden gezocht, omdat ik dat meestal niet in huis heb. Maar de meisjes gewoon wegsturen wilde ik ook niet. Dus mijn antwoord was: ‘Tuurlijk meiden, doe er maar drie.’ Glunderend gaven ze de pakjes en mijn zoektocht naar geld begon in het huis. Uiteindelijk had ik het bij elkaar gesprokkeld en keerde terug naar de geduldige meisjes aan de deur.

Ik begon een gezellig praatje met ze. Vroeg ze waar ze vandaan kwamen en of ze familie van elkaar waren. Het bleken zusjes te zijn uit een groot gezin. Ik vroeg ze, of ze de Heere Jezus misschien al kenden. ‘Ja, hoor die kennen we zeker!’ ‘Mijn moeder is ook bekeerd.’ zei de oudste. ‘Sinds ze bekeerd is, doet ze geen oorbellen meer in. Dat mag niet van God, meenden ze.

Ik begon ze te vertellen wie de Heere Jezus is en ze beaamde mijn verhaal. Ook vertelde ik ze dat ik regelmatig de straat op ga om mensen te vertellen over de Heere Jezus en dat Hij is gekomen om de mensen te redden. Hij kwam, vertelde ik, om te zoeken en te redden wat verloren is. En dat dit soms mensen zijn die helemaal onder de tatoeages zitten en heel veel oorbellen hebben. De jongste keek me bedachtzaam aan en vroeg; ‘Wat zijn dat, tatoeages?’ ‘Nou,’ berichtte haar oudere zus, ‘dat zijn plakplaatjes van de Albert Heijn, die je er niet meer af krijgt.’

Ik vertelde verder dat ook deze mensen op straat ook liefde kregen van en voor de Heere Jezus. ‘Ja,’ zei oudste zus weer, ‘het maakt niet uit hoe je eruit ziet!’

‘Houden jullie van de Heere Jezus?’ vroeg ik. ‘Heeeel veel’ was hun antwoord. ‘Maar, we moeten nog wel bekeerd worden.’

Ik was verdrietig na dit gesprekje. Niet omdat de meisjes zoveel van de Heere Jezus houden uiteraard, maar om het feit dat dit volgens het onderwijs wat ze krijgen niet genoeg is om een kind van God te zijn.

Je moet tenslotte eerst nog bekeerd worden.

Ik huilde het uit bij de Heer. ‘Heer, hoe kan het, dat ze Uw woord zo moeilijk hebben gemaakt?’ Breng die kinderen maar Heer, laat ze maar komen aan de deur met wat dan ook, ik wil ze wel vertellen wie U bent.

Jezus zegent de kinderen in Markus 10:13-16 ‘En ze brachten kinderen bij Hem, opdat Hij hen zou aanraken, maar de discipelen bestraften degenen die hen bij Hem brachten. Maar toen Jezus dat zag, nam Hij het hun zeer kwalijk en zei tegen hen: Laat de kinderen bij Mij komen en verhinder hen niet, want voor zodanigen is het Koninkrijk van God. Voorwaar ik zeg u: wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal het beslist niet ingaan. En Hij omarmde hen, legde de handen op hen en zegende hen.

Wauw! Jezus omarmde de kinderen. Wat een Liefde! Hij gaf de kinderen als voorbeeld om tot Hem te komen. Een kind neemt gewoon aan wat hij hoort. En Hij nam het de discipelen zelfs zeer kwalijk dat ze de kinderen weg wilden houden. Hij omarmde ze, legden de handen op en zegende ze.

Een tegenstelling kreeg ik een paar weken later bij het centraal station van Amsterdam. We begonnen het evangelie te vertellen tegen een mevrouw en haar kinderen. En één van haar kinderen, een jongen van een jaar of acht keek ons de hele tijd met open mond aan. Ineens vroeg hij: ‘Waarom zeggen jullie de hele tijd het scheldwoord Jezus?’ Even was ik perplex. Dit kind had nog nooit het woord jezus anders gehoord, dan door een scheldwoord en dacht dat wij dit ook zo gebruikten. Snel legde ik hem uit hoe het echt zat. Dat Jezus Christus de zoon van God is, die gekomen is om het weer goed te maken tussen God en ons. ‘oh?’ kwam er uit zijn mond… Ik zei hem dat hij de Heere Jezus ook kon uitnodigen in zijn hart. ‘oh’ opnieuw… Je mag gewoon zeggen, ‘Lieve Heere Jezus kom in mijn hart’ zei ik. Meteen zei hij mij na; ‘Lieve Heere Jezus kom in mijn hart.’ Dat is een kind. Geen maar, maar gewoon doen.

Zijn mama moest gaan, omdat hun metro er was en ze zei tegen hem; ‘Oma kan je er alles over vertellen.’

Wauw, oma weet ervan en heeft er blijkbaar nog nooit iets over gezegd. Meteen bad ik ‘Heer, laat het zaad wat gezaaid is opgroeien in het hart van dit kind. Laat niemand het roven uit zijn hart. Laat hij dit moment nooit vergeten en dank U dat U zelf dit kind zal vast houden. Stuurt u mensen op zijn pad, zodat hij meer zal gaan horen. En Heer, laten al die kinderen weten dat U zelf hen omarmen zult als ze tot U komen. Amen.

De bel ging..

Op avond zaten we op de bank. Er waren allerlei mensen in ons huis. Onder andere een vrouw met vier van haar vijf kinderen. Ze waren hier voor een tijd van herstel. Het was een fijne avond.

Heerlijk wegmijmeren..

Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd. Hebreeën 13:2

Toen ging de bel rond half 10. Er was ondanks het volle huis, vreugde en vrede. Ik deed de deur open. Daar stond een man. Hij vroeg in het Engels of hij een taxibedrijf mocht bellen. Wat een rare vraag om half 10 in de avond. Het was al lang donker. 

‘Hoe bent u hier gekomen?’, voeg ik. ‘Met een huurauto vanuit Duitsland’, zei hij. Ik vond het allemaal erg vreemd. ‘Waar is die auto dan nu?’ ‘Vier huizen verderop staat hij op een parkeerplaats met een lekke band.’ De man bleek vier adressen overgeslagen te hebben om hier te komen.

Ondanks een beetje twijfel en verwarring ervaar ik rust in mijn hart en komen de Bijbelse woorden.. ‘onwetend hebben ze engelen geherbergd’. Ik dacht: ‘Prima, Heer’. ‘Kom maar binnen’, antwoord ik de man.

De mensen in de kamer keken me verbaasd aan toen ik met deze man binnenkwam. Ik vertel dat ik een taxi zal bellen. De eerste heeft geen auto’s meer die rijden. Iedereen is onderweg. De tweede krijg ik een tuut toon als teken dat het nummer niet meer bestaat en als derde hoor ik dat de chauffeurs aan hun uren zitten en dus niet meer weg mogen.

Ik vraag Piet mijn man ‘Kun jij hem niet even naar Amsterdam brengen?’ Hij kijkt me een beetje schaapachtig aan en herhaalt ‘Amsterdam?’

‘Lies, het is half tien. Dat wordt een uur heen en een uur terug als ik geluk heb.’ Ja, dat klopt.. ‘Onwetend hebben ze engelen geherbergd’ kwam ook in Piet zijn hart.

‘Prima’ zei hij, ‘ik ga’. Samen met de man rijdt hij naar Amsterdam. Hij praat met hem en vraagt naar zijn leven. De man vertelt dat hij voor een groot bedrijf werkt. Piet vertelt hem over de Redder van de wereld Jezus. Dat Hij ook hem wil redden als hij dat ook wil.

Na een uur is de man op zijn bestemming. Met alle geweld wil hij Pieter tweehonderdvijftig euro geven, maar dit weigerde hij. Nee hoor meneer, we hebben alles ook gewoon van de Heer gekregen en hoeven er echt geen geld voor. Uiteindelijk gaat de man akkoord na nog even.. ‘voor je kinderen dan?’ gevraagd te hebben. ‘Nee hoor, zij hebben ook genoeg.’

Met vreugde kwam Piet thuis. Wauw wat bijzonder om zo gestuurd te worden.

Na een week word er een groot pakket bij ons bezorgd. Het was allemaal in de maand december. De tijd van Sinterklaas en de kerstpakketten. De kerstpakketten kocht ik zelf altijd voor de mensen die bij ons werken. Tegen Piet had ik gezegd dat het mij ook leuk leek eens een kerstpakket te krijgen. Mijn wens werd vervuld. De Heer zag het verlangen van mijn hart en liet de man een pakket sturen. Een nieuwe airfryer. Een prachtig apparaat van een bekend merk, waar de man voor bleek te werken.

Met een kaartje erbij. ‘Dank u wel, dat u gezorgd heeft voor een van onze belangrijke mensen.’ Wij wisten niets van de man. Hij had de naam van zijn bedrijf niet bekend gemaakt. We hadden alleen gedaan wat we op ons hart kregen. ‘Dank U Heer voor dit geweldige verhaal en voor de herinnering die ik nooit zal kwijtraken.’

Ik zal de HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen vertellen. Psalm 9:2