Voordat we met zijn allen gingen luisteren naar de teaching voordat we de straat op gingen, sprak ik nog wat mensen aan.
Een jonge knul liep lachend weg toen ik het evangelie begon te delen. Hij zei dat hij het wel zou zien als hij dood was; voor nu wilde hij gewoon genieten van het leven.
Deze Franse vrouwen stapten net een koffieshop binnen, en ik riep ze er weer uit. “Oh, dames, wacht even! Ik heb een geweldige boodschap voor jullie.” Nieuwsgierig kwamen ze terug en luisterden naar het evangelie. De ene mevrouw pakte mijn hand vast toen we gingen bidden, en de andere deed het na. Blij ontvingen ze de woorden van God en baden mee.
We komen altijd weer bij elkaar als groep op een bepaalde plek om te vieren wat God die dag op straat heeft gedaan.
Op een dag kwam er een vrouw naar de groep en zei: “Ik ben zo depressief en heb overal pijn. Alstublieft, help mij!”
Eerst leiden we haar naar Jezus. Erna begonnen mijn man en ik voor haar te bidden, en ik legde mijn hand op haar buik. Haar hele buik begon te golven, en ze begon enorm te huilen.
Ineens werd ze rustig en zei: “Alles is weg. Ik had iets zwaarmoedigs in mij zitten, wat me continu naar beneden drukte, maar het is weg. Ook de pijn in mijn lichaam is weg.”
Halleluja!
“Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.” — Lukas 19:10 HSV
De hele week waren we op straat en deze keer in een prachtig mooi stadje. Vol vuur gingen we op pad. Er waren superveel jongeren op straat, genietend van een ijsje of wandelend naar een terras. Jongeren die openstonden voor het evangelie. Het goede nieuws of het allerbeste nieuws wat we hen vertelden. Er was een groep van zes jongeren die lacherig tegenover me stond en zenuwachtig wat grapjes maakte.
Op de een of andere manier worden mensen ongemakkelijk als je over God begint. Een beetje baldadig riepen ze van alles. Totdat ineens die ene jongen zei: ‘Wacht jongens, laten we luisteren wat die vrouw te zeggen heeft.’ Ineens was daar die aanraking van de Heilige Geest die ze liet luisteren.
‘Ik vertelde hen dat God van hen houdt en een geweldig plan voor hun leven heeft. Maar dat de Bijbel zegt dat we allen zonden hebben gedaan (fouten gemaakt), waardoor we Gods nabijheid missen. En ik ging verder met het nieuws dat Jezus naar de aarde is gekomen om al die schuld op zich te nemen. En dat wanneer je in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven hebt.
Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. Johannes 3: 16-18
‘Dat wil ik!’ riep een van de jongeren. Ik nodigde de groep uit mee te bidden. Twee liepen weg, en vier bleven staan. De jongen zei: ‘Zullen we handen vast houden? Dat moet toch, handen vast houden?’ ‘Ik vind het prima, kerel, laten we dat doen.’ En midden op straat bogen vier jongens hun hoofd en baden samen met mij een gebed. Glorie aan God. De jeugd is zo open!
Nog veel verhalen kan ik vertellen van die dag, maar ik deel er nu nog een. Een man stond voor de winkel te wachten op zijn vrouw. Plaatjes op beide armen en een vriendelijk gezicht. ‘Meneer’, begon ik. Hij antwoordde in het Duits, maar kon gelukkig overschakelen op het Engels.
Zijn naam was Michaël. Ik vertelde hem wie God is. De liefde van God voor hem en mij. En ineens riep hij: ‘Waarom zegt u dit allemaal tegen mij?’
‘God wil dat niemand verloren gaat meneer!’ God wil niet dat ook maar één mens verloren gaat. Petrus schrijft: ‘De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. (2 Petrus 3:9
Zijn gezicht begon te stralen. ‘Wat mooi!’ ‘U wordt er echt blij van hè?’ ging ik verder. ‘Heel erg!’
Iedere keer opnieuw ben ik weer onder de indruk. Wij kunnen niemand overtuigen. Alleen het evangelie kunnen we delen. De Heilige Geest overtuigt. Halleluja!
Voordat we een lekker dagje gingen varen in Den Haag met Hemelvaartsdag, liep ik een rondje door het dorp.
Ik genoot van elke geur die voorbij kwam en vertelde de Heer hoe dankbaar ik was voor alles wat Hij gemaakt had.
Ik had die ochtend al wat mensen het goede nieuws kunnen vertellen, maar ik ervaarde onvrede in mijn hart. Onvrede over hoe weinig ik nog kon doen in het Koninkrijk van God.
Ik wil dat mijn leven telt voor de eeuwigheid. Dat mensen gered worden.
We moeten allen aan God straks verantwoorden wat we gedaan hebben.
Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. 2 Kor 5:10
‘Meer zielen, Heer, meer zielen.’ bad ik.
Even later kwam ik een vrouw tegen met een pitbull. En ik begon met haar het evangelie te delen. Ze begon te lachen en zei… ‘Ik heb het hele jaar echt in zonden geleefd en ben net twee weken mijn leven aan het omgooien, het moet echt anders, en nu kom jij met dat verhaal. Ik weet dat ik hulp nodig heb en wil echt Jezus in mijn leven.’
Halleluja.
Toen een andere man. Hij zat nog in zijn auto toen ik aankwam lopen.
‘Heer, als hij meteen uitstapt, spreek ik hem aan.’ Bad ik.
Hij stapte meteen uit…
‘Meneer, heeft iemand u weleens verteld dat God van u houdt en een geweldig plan heeft voor uw leven?’
‘NOOIT’, joelde hij vrolijk. ‘Ondanks dat ik al mijn hele leven naar de kerk ga.
‘En zou u zeker weten dat u naar de hemel gaat?’ Ging ik verder. ‘Ik denk het wel hoor, want mijn vader wacht daar op mij.’
‘Maar wat bijzonder dat u mij dit nu vertelt, want mevrouw, gisteravond kon ik niet slapen, ik was zo onrustig. En weet u wat ik deed? Ik heb de bijbel naast mijn hoofd gelegd en viel toen in slaap. Bijzonder hé.. En dan nu deze boodschap, geweldig!’
Weet u meneer, de Bijbel zegt we hebben allen gezondigd en missen de nabijheid van God… Dat erkende hij. Hij had gezondigd en een Redder nodig.
Hierna nodigde hij de Heere Jezus uit in zijn hart.
Nooit meer dezelfde…
Hij was zo blij! ‘Mevrouw, ik ken u niet, maar geef u gewoon een knuffel,’ en hij hing vervolgens om mijn nek.
Hij had de liefde van de Heer ervaren en uitte dat.
God is zo goed.
Handelingen 20:24
Maar ik maak mij nergens zorgen over, en ook acht ik mijn leven niet kostbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, evenals de bediening die ik van de Heere Jezus ontvangen heb om te getuigen van het Evangelie van Gods genade.
We zijn met niets deze wereld in gekomen, en we zullen er met niets uit gaan.
Ruim twee weken was ik naar Amerika geweest. Wat een tijd had ik daar gehad, maar het was tijd om naar huis te gaan.
Ik houd ervan om ruim op tijd aanwezig te zijn, zodat ik niet hoef te haasten, omdat ik daar een hekel aan heb. Ik houd van opschieten, maar bij haasten krijg ik het gevoel dat ik op de vlucht ben.
Tegen de tijd dat ik bij de gate moest zijn, bleek er vertraging te zijn. Het weer was de reden. Rustig at ik mijn eten, en wachtte geduldig af. In mijn achterhoofd speelde wel de gedachte af dat ik maar 1.5 uur de tijd had om over te stappen, dus het zou een uitdaging zijn, maar ik hoef me nergens zorgen over te maken, dus daar ook niet over. Ik zou hooguit iets later thuis komen.
Op Atlanta aangekomen, had ik 2 minuten voor de gate zou sluiten, maar wie het vliegveld van Atlanta een beetje kent, snapt dat dit echt niet gaat lukken. Ik opende een kort moment Instagram en er kwam één plaatje voorbij met alleen maar het woord ’trust’. Oké Heer, dat zal ik doen. En rende met alles wat in me is naar de betreffende gate. 20 minuten voor de stijging kwam ik aan, dus was opgelucht dat het gelukt was. Maar dat was mis gerekend, want het vliegtuig was al gesloten en ging niet meer open.
Oké Heer, wie heeft U op het oog waardoor ik mijn vlucht miste?
Daar zat Sabrina. Sabrina gaf haar leven aan Jezus.
Het mooie was dat ik gelijk een betere vlucht had gekregen.
In het vliegtuig zat een open plek tussen Pieter uit België en mij.
Ik begon een praatje met Pieter en ging hem meteen het evangelie vertellen.
‘Voordat hij gaat pitten, moet hij het weten,’ dacht ik.
Een gesprek van drie kwartier volgde. Hoe hij het lang niet nodig dacht te hebben, maar er meer verlangen in hem kwam. Pieter zou nooit meer dezelfde zijn. Halleluja!
Op Schiphol aangekomen, was mijn koffer nergens te bekennen. Even ging er een baalgevoel door mij heen. ‘Mmm, er zitten spullen van anderen in.’ Maar meteen herpakte ik mezelf en ging het melden bij een aardige mevrouw. Ze zocht uit waar mijn koffer was, en begon formulieren in te vullen.
‘Mevrouw, heeft iemand u weleens verteld dat God van u houdt en een geweldig plan heeft voor uw leven? Ze keek me geïnteresseerd aan en ik vertelde het hele evangelie.
Ze zei: ‘Ik geloof het echt, want ik heb laatst al gedroomd van Jezus. Ik zag Hem in de wolken.’ Dus ze bad mee. Glorie aan God. Hij werkt al in de harten van mensen.
Wij hoeven alleen te wandelen in de werken die Hij heeft voorbereid.
Efeze 2:10 HSV
Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen
‘Nu snap ik dat u zo kalm kon zijn’ zei ze.
Twee dagen later bracht Mike mijn koffer terug.
En ook Mike koos die dag voor Jezus.
We hebben altijd een kans om het te vertellen. Laten we het ook benutten, want de tijd is kort.
2 Timotheüs 4:2 HSV
Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen.
Dinsdagochtend van mijn eerste week in Amerika. De zon scheen al en ik genoot van het geluid van vogels. Het huisje waar ik verbleef, was vlakbij de kerk. Elke dag maakte ik een rondje richting de benzinepomp omdat deze lekker dichtbij was en ik altijd wel iemand kon vertellen over een God die van ons houdt. Die dag liep ik stevig door en zag in mijn ooghoek dat er rechts van mij twee mensen die er niet al te verzorgd uitzagen op een boomstam gingen zitten.
Ik voelde de drang om naar hen toe te gaan, hoewel ik eigenlijk door wilde lopen. Toen ik bij hen aankwam, stelde ik de beroemde vraag… ‘Goedemorgen, heeft jullie ooit iemand verteld dat er een God is die van jullie houdt?’ Ja, dat hadden ze weleens gehoord. Na een poosje van praten gingen ze het gebed met me mee bidden en begonnen te huilen. ‘Mevrouw, we zijn hier zo blij mee,’ zeiden ze. ‘We waren onderweg naar de kerk waar we straks een maaltijd kunnen krijgen, we zijn namelijk dakloos.’ Ik begon hen meer te vertellen dat God goede plannen voor hen heeft.”
Jeremia 29:11 HSV [11] Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.
“Kom gewoon lekker naar de kerk en dan kun je geholpen worden,” ging ik verder. Dat zouden ze doen. “Kan ik nog ergens anders voor bidden?” vroeg ik verder. “Nee hoor, mevrouw. We zijn hier al zo blij mee. We gaan verder.” Ineens hoorde ik een zachte stem: “Geef maar 100 dollar.” Normaal gesproken doe ik dat niet bij mensen die dakloos zijn, omdat ze het vaak aan drugs of andere verdovende middelen uitgeven. Je kunt het op een andere manier oplossen door bijvoorbeeld een maaltijd te regelen. Nu ik de opdracht kreeg, wilde ik gehoorzamen en haalde ik de eerste twintig dollar uit mijn tas. Ik zei dat God een cadeau voor ze had en gaf de twintig dollar vast, omdat ik de rest nog uit het vakje van mijn tas moest peuteren. De vrouw boog voorover en begon erg hard te huilen. “Ik wil het niet aannemen, ik wil het niet,” zei ze huilend.
“Mevrouw, het is niet van mij, het is de liefde van God voor u en Hij wil u bemoedigen!” Ze nam het aan. “Het is zo moeilijk om dakloos te zijn! Het is zo hard om zo te leven,” ging ze verder. “Ik begrijp het,” was mijn antwoord, omdat ik mee wilde leven, maar besefte meteen dat ik het helemaal niet begreep. Ik had één dag meegemaakt dat een vlucht was vertraagd tijdens een vorige reis en dat ik een dag zonder tandenborstel of schone kleding had gezeten, wat al verre van fijn was, terwijl ik gewoon in een hotel had geslapen en een douche had genomen. Maar deze mensen sliepen buiten, hun nagels waren zwart omrand en hun kleding was vies.
Ik begreep er helemaal niets van! “Nee, nee, ik begrijp het niet, ik begrijp helemaal niet wat u doormaakt,” corrigeerde ik mezelf. Opnieuw begon ze te huilen. ‘U bent zo eerlijk,” zei ze. “Maar Jezus begrijpt u wel. Hij weet wat u doormaakt.” Ze vroeg of ze me een knuffel mocht geven. “Absoluut, dat mag,” zei ik en voegde de daad bij het woord. Ik moedigde ze verder aan om naar de kerk te komen en elkaar lief te hebben.
“Heb in ieder geval elkaar lief, je hebt alleen elkaar, wees daar dan zuinig op.” Dat zouden ze doen. Helaas heb ik ze niet gezien op zondag. Mijn ervaring is dat mensen de drempel van de kerk enorm hoog vinden. Wij kunnen ze het beste meenemen, ze als het ware even aan de hand nemen en zeggen: “Kom maar onder mijn hoede.” Als ze dan twee of drie keer zijn geweest, gaat het ze alleen wel lukken.
Houdt U Casy en Brianda vast Vader, bad ik zachtjes.
Mattheüs 25:35 HSV Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald