Een dagje uit (deel 2)

Wat een heerlijke dag was het.
Geslenterd over het strand, dolfijnen gespot, wat mensen over Jezus verteld.
Ik geniet van elke dag, maar deze dagen zijn met een gouden randje.
De terugweg naar de Airbnb waar ik verbleef, was ongeveer een uur rijden met de Uber.

De man van de Uber was niet heel toegankelijk, en als ik wat vroeg, kwam het antwoord zo zacht dat ik het bijna niet kon verstaan vanaf de achterbank.
Omdat ik toch een uur de tijd had, besloot ik eerst mijn boek nog even te lezen voor ik hem het evangelie zou vertellen.
Na een kwartiertje hoorde ik ineens een bekend christelijk nummer aangaan in de auto, en ik begon mee te zingen. Geweldig!

“Meneer, dit nummer ken ik. Bent u een christen?” Dat was hij. Maar dat zeggen wel meer mensen als ze alleen maar naar de kerk gaan, dus ik stelde nog een paar vragen.



En toen begon hij zijn getuigenis. Hij was alcoholist geweest. Ooit had een vriend van hem iemand mee naar de kerk gevraagd, een gezamenlijke vriend van hen beiden. Hij vertelde hoe kwaad hij daarover was geweest. Die vriend vroeg zo vaak mensen mee naar de kerk, maar hij werd nooit uitgenodigd.
“Dus ik zei tegen mijn vriend: waarom nodig je altijd mensen uit, maar mij niet?” De vriend was perplex. Hij had nooit gedacht dat ik dat zou willen. “En weet je, ik wilde dat ook helemaal niet, maar omdat ik dit gezegd had, wilde ik geen gezichtsverlies lijden, dus moest ik nu wel mee.”

Daar werd een oproep gedaan tot bekering. Ik stak mijn hand op, maar wilde niet naar voren. Dit gebeurde drie diensten achter elkaar. En toen heeft uiteindelijk een collega mij naar Jezus geleid.
Wat een verhaal. Hoe bemoedigend om te horen.

Hij vertelde over zijn moeiten in zijn leven, en ik kon hem bemoedigen met het Woord. Hij bedankte me toen we aankwamen bij het huis voor het fijne gesprek.
Zoveel mensen zitten gewoon te wachten op contact. Meer dan ooit!

Toen ik de kamer inkwam, besefte ik nog iets nodig te hebben van de Walmart. In ieder geval nog wat cadeautjes voor mensen.
Opnieuw bestelde ik een Uber.

De man heette Rio, en ook hem vertelde ik het evangelie. En hij maakte de keuze voor Jezus.

Het leuke is dat ze tijd hebben, en ik meteen kan uitleggen wat de vervolgstappen kunnen zijn, en hoe ze een relatie kunnen krijgen met God.
Dat God vooral op zoek is naar je hart.

“Mijn zoon, geef mij je hart, en laten je ogen behagen scheppen in mijn wegen.” — Spreuken 23:26

De Walmart is een enorme winkel die alles heeft, dus ik struinde lekker door de paden en nam de tijd. Maar bij verschillende paden hing een camera, en bij iedere beweging klonk een irritante piep. Dus mijn ronde was snel gemaakt.
En opnieuw de Uber gebeld.

Acht minuten moest ik wachten tot hij kwam, dus ik zette mijn zware tassen even neer en wachtte tot er iemand langs me liep. En ja hoor, daar was Randy. Een pure jongen van een jaar of twintig. Hij werd geraakt door Gods liefde en vroeg me of hij me alsjeblieft een knuffel mocht geven.

Wat is God goed!

Een dagje uit met de Heer

Samen met de Heer op pad is prachtig. Hij is altijd met ons, maar wanneer ik alleen op pad ben, ben ik me daar vaak meer bewust van.

Deze dag was ik in Florida en ik had een dagje vrij. Mijn man had me aangeraden om een dagje naar Clearwater Beach te gaan en daar ook dolfijnen in het wild te gaan spotten.

Met de Uber ging ik op pad. Alfredo was mijn chauffeur. “Alfredo van de pastasaus,” zei hij.

Ik begon hem het evangelie te vertellen. “Ik heb eerst een vraag,” zei hij.

“Als toch iedereen naar de hemel gaat, bestaat er dan geen hel?”

Ik was even heel verbaasd over deze vraag. Heb al een hoop vragen gehad, maar deze nog niet.

En vertelde hem dus meteen dat die er wel is, en dat mensen daar automatisch op weg naartoe zijn, maar dat God de wereld zo liefhad, dat Hij een reddingsplan had voor de wereld. Dat Hij daarom Zijn Zoon Jezus had gestuurd om te betalen voor de zonden van de hele wereld.

Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. – Johannes 3:16

Dat deze redding aan iedereen wordt aangeboden, maar dat niet iedereen het aanneemt. “Nou, ik zou dat wel willen aannemen,” zei de man. Samen deden we een gebed, waarop de man ontzettend blij was.
Geweldig als je een uur de tijd hebt en elke vraag kan beantwoorden.

Na een geweldig relaxed dagje liep ik terug naar de plaats waar ik die ochtend was afgezet door de Uber.
Onderweg sprak ik Victor aan. Een open jongen, die relaxt luisterde. Op mijn vraag of hij naar de hemel ging, zei hij: “Inshallah.”

“Als God het wil” betekent dat. Hij wilde Jezus als zijn Redder aannemen en bad een gebed met mij mee, en ook hij was zichtbaar blij. Toen nog Marco. Wist niets zeker, al las hij de Bijbel af en toe. Wist er wel wat van. Kende God niet persoonlijk. Dus ook tegen hem vertelde ik het evangelie van redding. Hij nam het aan, en ik moedigde hem aan om het Woord te gaan lezen. “Hoe vaak eet jij per dag?” vroeg ik hem. “In ieder geval wel drie keer,” was zijn antwoord. “Stel nou dat je zo vaak het Woord zou lezen als je nu eet, hoe zou dan je leven veranderen?”

“Of, stel dat je zo vaak eet als dat je de Bijbel leest, zou je dan nog leven?” Hij lachte… Hij dacht van niet.
Dus ik legde hem uit hoe hij een relatie kon krijgen met God. Opnieuw blijdschap.

Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. – 2 Timotheüs 4:2 (HSV)
Vertel het gewoon overal waar je komt.

Volgende keer deel 2 van deze dag

Ik zing elke week in de mis.

Vijf weken achter elkaar was ik achter elkaar door gegaan, zonder rustmoment. Altijd weer een goede reden om niet te gaan zitten en door te rennen. Ik stond al langer onder grotere druk en merkte dat ik moe was. Die zaterdag was ik vrij en keek er echt naar uit. Heerlijk even niet op de klok hoeven kijken.

‘Zullen we samen straks even een eind gaan lopen? Langs het water of in het bos?’ vroeg ik aan mijn man. ‘Even kijken of het lukt, want er kan deze middag een pakket worden bezorgd waar ik thuis voor moet zijn,’ was zijn antwoord.

Even later konden we toch gaan. We stapten de auto in en het begon te regenen. ‘Ik wil echt graag wandelen, maar niet in deze regen hoor,’ waarschuwde ik hem. We kwamen aan, ergens bij de Waal, parkeerden de auto en het werd droog. De zon begon te schijnen en we wandelden, genietend van de prachtige omgeving.

We kletsten bij. Fijn en nodig. Toen kwam er een camper aanrijden. Een man van rond de 80 achter het stuur.

‘Ah, even naartoe hoor,’ zei ik, en ik tikte op zijn raam.

‘Meneer, heeft iemand weleens verteld dat God van u houdt en een geweldig plan voor uw leven heeft?’ begon ik. Na een poosje praten, vertelde hij dat hij zo alleen was omdat zijn vrouw overleden was. Hij nam de Heere Jezus aan. Hij was blij. Elke dag reed hij een uurtje naar deze plek en staarde hij over het water. Zijn leven, hoe lang of kort het ook nog zou zijn, was niet meer hetzelfde.

We liepen verder. Mijn hele lichaam stond onder stroom. Tranen sprongen in mijn ogen. Hier leef ik voor. Er zijn zoveel dingen die mooi zijn om te doen in het leven, maar hier leef ik voor. Voor die ene persoon die gaat stralen nadat hij het allerbeste evangelie heeft gehoord. Toen kwam de volgende oude man. De man wankelde wat. Hij liep zonder stok, maar wankelde wel. Zal ik hem wel aanspreken? ging er door mijn gedachten heen. Straks valt hij. Dan hou ik hem wel vast, grinnikte ik in mezelf. ‘Meneer,’ begon ik weer, ‘Heeft iemand u weleens verteld dat God van u houdt en een geweldig plan voor uw leven heeft?’

‘Ja hoor, ik zing elke zondag in de mis.’ ‘Weet u zeker waar u heengaat als u sterft?’ vroeg ik verder. Dat wist hij niet en hij nodigde Jezus uit in zijn hart. Hij lachte zijn gele, oude tanden bloot en zei: ‘Dit was mooi zeg!’

Halleluja!

Twee oude mannen op een middag. Regelmatig kunnen ze wat star reageren, maar deze mannen niet. Hun hart was open.


Prediker 12:1 (HSV)
Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen waarvan u zult zeggen: Ik vind er geen vreugde in.

Bid voor mij alstublieft!

Voordat we met zijn allen gingen luisteren naar de teaching voordat we de straat op gingen, sprak ik nog wat mensen aan.

Een jonge knul liep lachend weg toen ik het evangelie begon te delen. Hij zei dat hij het wel zou zien als hij dood was; voor nu wilde hij gewoon genieten van het leven.

Deze Franse vrouwen stapten net een koffieshop binnen, en ik riep ze er weer uit.
“Oh, dames, wacht even!
Ik heb een geweldige boodschap voor jullie.” Nieuwsgierig kwamen ze terug en luisterden naar het evangelie.
De ene mevrouw pakte mijn hand vast toen we gingen bidden, en de andere deed het na. Blij ontvingen ze de woorden van God en baden mee.


We komen altijd weer bij elkaar als groep op een bepaalde plek om te vieren wat God die dag op straat heeft gedaan.

Op een dag kwam er een vrouw naar de groep en zei: “Ik ben zo depressief en heb overal pijn. Alstublieft, help mij!”

Eerst leiden we haar naar Jezus.
Erna begonnen mijn man en ik voor haar te bidden, en ik legde mijn hand op haar buik. Haar hele buik begon te golven, en ze begon enorm te huilen.

Ineens werd ze rustig en zei: “Alles is weg. Ik had iets zwaarmoedigs in mij zitten, wat me continu naar beneden drukte, maar het is weg. Ook de pijn in mijn lichaam is weg.”

Halleluja!

“Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.” — Lukas 19:10 HSV

“De jongen zei: ‘Zullen we handen vast houden? Dat moet toch, handen vast houden?’”

De hele week waren we op straat en deze keer in een prachtig mooi stadje. Vol vuur gingen we op pad. Er waren superveel jongeren op straat, genietend van een ijsje of wandelend naar een terras. Jongeren die openstonden voor het evangelie. Het goede nieuws of het allerbeste nieuws wat we hen vertelden. Er was een groep van zes jongeren die lacherig tegenover me stond en zenuwachtig wat grapjes maakte.

Op de een of andere manier worden mensen ongemakkelijk als je over God begint. Een beetje baldadig riepen ze van alles. Totdat ineens die ene jongen zei: ‘Wacht jongens, laten we luisteren wat die vrouw te zeggen heeft.’ Ineens was daar die aanraking van de Heilige Geest die ze liet luisteren.

‘Ik vertelde hen dat God van hen houdt en een geweldig plan voor hun leven heeft. Maar dat de Bijbel zegt dat we allen zonden hebben gedaan (fouten gemaakt), waardoor we Gods nabijheid missen. En ik ging verder met het nieuws dat Jezus naar de aarde is gekomen om al die schuld op zich te nemen. En dat wanneer je in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven hebt.

Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.
Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. Johannes 3: 16-18

‘Dat wil ik!’ riep een van de jongeren. Ik nodigde de groep uit mee te bidden. Twee liepen weg, en vier bleven staan. De jongen zei: ‘Zullen we handen vast houden? Dat moet toch, handen vast houden?’
‘Ik vind het prima, kerel, laten we dat doen.’ En midden op straat bogen vier jongens hun hoofd en baden samen met mij een gebed. Glorie aan God. De jeugd is zo open!

Nog veel verhalen kan ik vertellen van die dag, maar ik deel er nu nog een. Een man stond voor de winkel te wachten op zijn vrouw. Plaatjes op beide armen en een vriendelijk gezicht. ‘Meneer’, begon ik. Hij antwoordde in het Duits, maar kon gelukkig overschakelen op het Engels.

Zijn naam was Michaël. Ik vertelde hem wie God is. De liefde van God voor hem en mij. En ineens riep hij: ‘Waarom zegt u dit allemaal tegen mij?’

‘God wil dat niemand verloren gaat meneer!’ God wil niet dat ook maar één mens verloren gaat. Petrus schrijft: ‘De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. (2 Petrus 3:9

Zijn gezicht begon te stralen. ‘Wat mooi!’ ‘U wordt er echt blij van hè?’ ging ik verder. ‘Heel erg!’

Iedere keer opnieuw ben ik weer onder de indruk. Wij kunnen niemand overtuigen. Alleen het evangelie kunnen we delen. De Heilige Geest overtuigt. Halleluja!