Dakloos

Dinsdagochtend van mijn eerste week in Amerika. De zon scheen al en ik genoot van het geluid van vogels. Het huisje waar ik verbleef, was vlakbij de kerk. Elke dag maakte ik een rondje richting de benzinepomp omdat deze lekker dichtbij was en ik altijd wel iemand kon vertellen over een God die van ons houdt. Die dag liep ik stevig door en zag in mijn ooghoek dat er rechts van mij twee mensen die er niet al te verzorgd uitzagen op een boomstam gingen zitten.

Ik voelde de drang om naar hen toe te gaan, hoewel ik eigenlijk door wilde lopen. Toen ik bij hen aankwam, stelde ik de beroemde vraag… ‘Goedemorgen, heeft jullie ooit iemand verteld dat er een God is die van jullie houdt?’ Ja, dat hadden ze weleens gehoord. Na een poosje van praten gingen ze het gebed met me mee bidden en begonnen te huilen. ‘Mevrouw, we zijn hier zo blij mee,’ zeiden ze. ‘We waren onderweg naar de kerk waar we straks een maaltijd kunnen krijgen, we zijn namelijk dakloos.’ Ik begon hen meer te vertellen dat God goede plannen voor hen heeft.”

‭Jeremia 29:11 HSV‬
[11] Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.

“Kom gewoon lekker naar de kerk en dan kun je geholpen worden,” ging ik verder. Dat zouden ze doen. “Kan ik nog ergens anders voor bidden?” vroeg ik verder. “Nee hoor, mevrouw. We zijn hier al zo blij mee. We gaan verder.” Ineens hoorde ik een zachte stem: “Geef maar 100 dollar.” Normaal gesproken doe ik dat niet bij mensen die dakloos zijn, omdat ze het vaak aan drugs of andere verdovende middelen uitgeven. Je kunt het op een andere manier oplossen door bijvoorbeeld een maaltijd te regelen. Nu ik de opdracht kreeg, wilde ik gehoorzamen en haalde ik de eerste twintig dollar uit mijn tas. Ik zei dat God een cadeau voor ze had en gaf de twintig dollar vast, omdat ik de rest nog uit het vakje van mijn tas moest peuteren. De vrouw boog voorover en begon erg hard te huilen. “Ik wil het niet aannemen, ik wil het niet,” zei ze huilend.

“Mevrouw, het is niet van mij, het is de liefde van God voor u en Hij wil u bemoedigen!” Ze nam het aan. “Het is zo moeilijk om dakloos te zijn! Het is zo hard om zo te leven,” ging ze verder. “Ik begrijp het,” was mijn antwoord, omdat ik mee wilde leven, maar besefte meteen dat ik het helemaal niet begreep. Ik had één dag meegemaakt dat een vlucht was vertraagd tijdens een vorige reis en dat ik een dag zonder tandenborstel of schone kleding had gezeten, wat al verre van fijn was, terwijl ik gewoon in een hotel had geslapen en een douche had genomen. Maar deze mensen sliepen buiten, hun nagels waren zwart omrand en hun kleding was vies.

Ik begreep er helemaal niets van! “Nee, nee, ik begrijp het niet, ik begrijp helemaal niet wat u doormaakt,” corrigeerde ik mezelf. Opnieuw begon ze te huilen. ‘U bent zo eerlijk,” zei ze. “Maar Jezus begrijpt u wel. Hij weet wat u doormaakt.” Ze vroeg of ze me een knuffel mocht geven. “Absoluut, dat mag,” zei ik en voegde de daad bij het woord. Ik moedigde ze verder aan om naar de kerk te komen en elkaar lief te hebben.

“Heb in ieder geval elkaar lief, je hebt alleen elkaar, wees daar dan zuinig op.” Dat zouden ze doen. Helaas heb ik ze niet gezien op zondag. Mijn ervaring is dat mensen de drempel van de kerk enorm hoog vinden. Wij kunnen ze het beste meenemen, ze als het ware even aan de hand nemen en zeggen: “Kom maar onder mijn hoede.” Als ze dan twee of drie keer zijn geweest, gaat het ze alleen wel lukken.

Houdt U Casy en Brianda vast Vader, bad ik zachtjes.

Mattheüs 25:35 HSV
Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *