Ze begon hard te huilen…

Elke maand zijn we in Amsterdam op straat. Eerlijk gezegd is het mijn favoriete plek om het evangelie te delen. Die dag waren we met een team van ongeveer 70 mensen. Wat een dag, wat een getuigenissen.

Het was een gezinnetje: vader, moeder en twee meisjes. Ik stelde hen de bekende vraag: “Heeft iemand jullie weleens verteld dat God van jullie houdt en een geweldig plan voor jullie leven heeft?” Dat wisten ze. En op de vraag of ze zeker wisten dat ze naar de hemel zouden gaan, was het antwoord ook ja.

Het kleine meisje van een jaar of vijf keek me met haar grote, donkere ogen aan en zei: “Ik weet zeker dat ik naar de hemel ga.” Wauw, ze wist het zeker. “En hoe weet je dat dan zo zeker?” vroeg ik haar. Het antwoord schokte me… “Omdat ik er geweest ben.”

Poh, wat zeg je dan nog? Wat vraag je dan nog? Voorzichtig vroeg ik haar of ze gestorven was en weer tot leven gekomen. Ze knikte. Alle vragen waren even weg.

Toen zag ik dat de moeder op krukken liep en vroeg: “Wat heeft u?” “Ik kan niet meer lopen door enorme pijn in mijn enkel.” De Bijbel zegt dat tekenen de gelovigen zullen volgen…

“En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; in vreemde talen zullen zij spreken; slangen zullen zij oppakken; en als zij iets dodelijks zullen drinken, zal het hen beslist niet schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden.” Markus 16:17-18

Ik vroeg of ik mijn handen erop mocht leggen, en dat mocht. Ze begon enorm te huilen, en ik dacht… Ze moet wel enorme pijn hebben. “Het is weg, het is compleet weg!” huilde ze. Halleluja! Ik zei dat ze nu kon gaan lopen, en dat deed ze.

Daarna zei ze: “Ik heb al jaren zoveel verdriet in mijn hart, zou je daar ook voor kunnen bidden?” Dat deden we. Ineens begon ze te lachen. De vreugde van de Heer raakte haar hart.

Ze kreeg vreugdeolie.

“Om aangaande de treurenden van Sion te beschikken dat hun gegeven zal worden sieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lof gewaad in plaats van een benauwde geest, opdat zij genoemd worden eiken van de gerechtigheid, een planting door de HEERE, om Hem te verheerlijken.” ???? Jesaja 61:3

Wat een vreugde. Wat een goedheid van God. Ze bedankte zo uitbundig.

En ik vertelde haar: “Ik kan helemaal niets, ik weet ook helemaal niets. Maar Hij die in mij is, kan alles!” Ze genas van buiten en ze genas aan de binnenkant. Halleluja!

Nog nooit gehoord.

Het was koud buiten. En een beetje guur. Maar ik had een Woord mogen delen met het team. Het ging onder andere over wat Paulus zei:

“En ik, broeders, toen ik bij u kwam (1 Kor. 1:1-2), ben niet gekomen om u met voortreffelijkheid van woorden of van wijsheid het getuigenis van God te verkondigen, want ik had mij voorgenomen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd.”

Precies dat is wat we doen. We prediken Jezus Christus en Die gekruisigd. We hoeven zelf geen mooie woorden te bedenken, maar alleen het Woord van God te brengen. We hoeven niemand te overtuigen, want de Heilige Geest overtuigt. Dat is toch relaxed?

We hebben de gewoonte om twee aan twee te gaan, maar vandaag liep ik even alleen, omdat ik het team moest leiden. Ondertussen vertelde ik de mensen ook het evangelie. Er gebeuren zulke mooie dingen op die dagen. Zoveel mensen denken te weten wie God is en willen op basis daarvan er regelmatig niets mee te maken hebben, maar dan hebben ze nooit een ontmoeting gehad.

En dan, ineens, krijgen ze een ontmoeting met de liefde van God—en daar kunnen ze geen nee op zeggen. Dat is zo mooi om te zien. Glans komt in ogen die dof stonden, tranen vloeien ineens, stralende gezichten.

Ook een jong stel sprak ik die dag aan. Ze hadden het nog nooit gehoord. En ze wilden het heel graag aannemen. Een ander stel was God een beetje kwijtgeraakt. Vooral de man. De vrouw keek een beetje angstig naar hem: Hoe gaat hij reageren? Hij lachte. Tja, ik ben een beetje weggelopen, zei hij. “Maar het is super dat we jou nu tegenkomen, ik wil wel terugkeren naar God.” Voor deze man kreeg ik een woord van kennis. Het woord was dat hij als een vader zou zijn voor de jonge generatie, als hij zich zou laten slijpen door onze hemelse Vader. En nog wat meer dingen, die ik me niet meer herinner. Hij lachte opnieuw. “Dat is wel mijn verlangen. Ik zou graag iets willen betekenen voor de jonge generatie.” Halleluja. De Heer weet precies wat nodig is.

Een andere man stond naast ons en luisterde een beetje mee. Toen ik klaar was, vroeg ik hem: “Heeft u gehoord wat ik zei?” “Ja,” zei hij, “en ik wil dat gebed ook. Kun je dat met mij doen?”

Het raakte mijn hart. “Natuurlijk kan dat, meneer.” Dat gaan we meteen doen.

God is zo goed.

Hij is trouw. De kou was weg. Alleen maar vreugde. En de vreugde in de Heer is onze kracht.

Een moslim bij de pomp

Er zijn weinig conferenties die ik bezoek buiten mijn kerk.

Maar naar deze conferentie wilde ik graag toe, en zodra ik de oproep zag, blokkeerde ik meteen mijn agenda. Het was de Soulwinnersconferentie – een bijeenkomst waar de noodzaak van het zielenwinnen centraal stond. Veel mensen vinden “zielenwinnen” een negatief woord. Zelf had ik daar ook mijn bedenkingen bij…

Totdat ik deze tekst las in Spreuken 11:30: “De vrucht van de rechtvaardige is een boom des levens, en wie zielen vangt, is wijs.” Het staat er dus gewoon.

Ik was die dag al vroeg op pad. De conferentie begon om 9 uur en de zaal zou om half 9 open gaan. Mensen die mij een beetje kennen, weten dat ik graag op tijd ben. Ik moet er zelfs voor waken dat ik niet als eerste binnenkom. Ik vind dat als mensen tijd voor je maken, je ervoor moet zorgen dat je op tijd bent.

Omdat ik hier zo van houd, vertrek ik vaak ruim op tijd. Op de parkeerplaats kan ik altijd nog wat appjes of mails beantwoorden. Onderweg genoot ik in de auto van een moment van worship en sprak ik met de Heer. Bij de laatste pomp besloot ik nog even wat te eten en drinken te kopen.

Zoals ik wel vaker zeg: het evangelie delen kan altijd en overal. Wanneer mensen zeggen dat ze daar geen tijd voor hebben, geloof ik dat niet. Elke dag kom je wel iemand tegen die Jezus nog niet kent. Terwijl ik met mijn vers gescoorde, heerlijk geurende bak koffie terugliep naar de auto, zag ik buiten een man in een hoekje staan.

“Meneer, heeft iemand u weleens verteld dat God van u houdt en een geweldig plan voor uw leven heeft?” begon ik het gesprek. Hij reageerde in het Engels dat hij mij niet verstond. Dus begon ik opnieuw: “Has anyone ever told you that God loves you?”

Hij knikte; hij had dat weleens gehoord, want hij was moslim. Ik vertelde hem wie Jezus was en bad een zegen over hem uit. Hij begon te lachen. Even later bad hij met mij mee:

“Lieve Heere Jezus, kom in mijn hart, vergeef mijn zonden, was en reinig mij en maak mij vrij…” Hij straalde erna en bedankte me hartelijk voor de moeite die ik had genomen om dit met hem te delen.

Blij stapte ik mijn auto weer in. Laat de conferentie nu maar beginnen!

“Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht.” — 2 Timoteüs 4:2

Het is tijd, het is tijd!

We waren een periode aan het bidden en vasten.

Op een moment dat ik in gebed was, sprak de Heer dat ik naar een persoon die ik kende moest gaan om het evangelie te delen.

Ik zag het niet zitten, want ik had de persoon het evangelie al vaker verteld, maar het werd altijd afgewezen met een grapje. Dus om dan nu weer te gaan?

Het bleef aanhouden in mijn hart: ga erheen, het is tijd, het is tijd.

Ik rende naar beneden en vroeg mijn man of hij voor mij wilde bidden voordat ik daarheen zou gaan.

Hij bad en ik vertrok.

Toen ik binnenkwam, waren de mensen blij.

We kletsten over van alles en nog wat, en toen begon ik:

“Ik kom hier met een belangrijke boodschap vandaag. Ik ben hier met een missie. Een missie om jullie het allerbeste nieuws te vertellen: het nieuws dat God van je houdt en een geweldig plan voor jullie leven heeft. Weten jullie dat?”

“Weet je,” ging ik verder, “ik heb dit al verschillende keren tegen jullie verteld, en vaak werd er dan een grapje gemaakt. Maar er komt een moment dat je straks voor God komt te staan. Dan zal er gevraagd worden of je het offer van Jezus hebt aangenomen.

En stel dat God dan zou vragen: Was er niemand die het jullie heeft kunnen vertellen?

Dat jullie dan zouden zeggen: Jawel, we kenden Annelies. Ze was een christen, maar ze heeft het ons nooit verteld.”

“Als Ik tegen de goddeloze zeg: Goddeloze, u zult zeker sterven, en u hebt niet gesproken om de goddeloze te waarschuwen voor zijn weg, dan zal die goddeloze in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen.

Maar wat u aangaat, als u de goddeloze voor zijn weg gewaarschuwd hebt om hem daarvan te bekeren, en hij zich niet van zijn weg bekeert, dan zal híj in zijn ongerechtigheid sterven, maar ú hebt uw leven gered.” (Ezechiël 33:7-8)

We praatten lang. En uiteindelijk accepteerden ze beiden het offer van Jezus. Ze nodigden Jezus uit in hun hart en beleden hun zonden.

Vijf weken later kreeg een van de twee een hartaanval, en zes weken later was de persoon er niet meer.

De Heer had gesproken:

Ga erheen, het is tijd, het is tijd.

Nog regelmatig denk ik eraan terug.

Stel dat ik niet geluisterd had? Stel dat ik het had uitgesteld?

We zijn geroepen om het goede nieuws te vertellen. Om mensen op te roepen zich om te keren van hun weg en zich te keren naar God.

“Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels. Maar u, wees nuchter in alles. Lijd verdrukkingen. Doe het werk van een evangelist. Vervul uw dienstwerk ten volle.” (2 Timotheüs 4)

Doe het werk van een evangelist. Ga gewoon, kostte wat het kost.

Het kan dood of leven zijn voor een persoon.

Ik zing elke week in de mis.

Vijf weken achter elkaar was ik achter elkaar door gegaan, zonder rustmoment. Altijd weer een goede reden om niet te gaan zitten en door te rennen. Ik stond al langer onder grotere druk en merkte dat ik moe was. Die zaterdag was ik vrij en keek er echt naar uit. Heerlijk even niet op de klok hoeven kijken.

‘Zullen we samen straks even een eind gaan lopen? Langs het water of in het bos?’ vroeg ik aan mijn man. ‘Even kijken of het lukt, want er kan deze middag een pakket worden bezorgd waar ik thuis voor moet zijn,’ was zijn antwoord.

Even later konden we toch gaan. We stapten de auto in en het begon te regenen. ‘Ik wil echt graag wandelen, maar niet in deze regen hoor,’ waarschuwde ik hem. We kwamen aan, ergens bij de Waal, parkeerden de auto en het werd droog. De zon begon te schijnen en we wandelden, genietend van de prachtige omgeving.

We kletsten bij. Fijn en nodig. Toen kwam er een camper aanrijden. Een man van rond de 80 achter het stuur.

‘Ah, even naartoe hoor,’ zei ik, en ik tikte op zijn raam.

‘Meneer, heeft iemand weleens verteld dat God van u houdt en een geweldig plan voor uw leven heeft?’ begon ik. Na een poosje praten, vertelde hij dat hij zo alleen was omdat zijn vrouw overleden was. Hij nam de Heere Jezus aan. Hij was blij. Elke dag reed hij een uurtje naar deze plek en staarde hij over het water. Zijn leven, hoe lang of kort het ook nog zou zijn, was niet meer hetzelfde.

We liepen verder. Mijn hele lichaam stond onder stroom. Tranen sprongen in mijn ogen. Hier leef ik voor. Er zijn zoveel dingen die mooi zijn om te doen in het leven, maar hier leef ik voor. Voor die ene persoon die gaat stralen nadat hij het allerbeste evangelie heeft gehoord. Toen kwam de volgende oude man. De man wankelde wat. Hij liep zonder stok, maar wankelde wel. Zal ik hem wel aanspreken? ging er door mijn gedachten heen. Straks valt hij. Dan hou ik hem wel vast, grinnikte ik in mezelf. ‘Meneer,’ begon ik weer, ‘Heeft iemand u weleens verteld dat God van u houdt en een geweldig plan voor uw leven heeft?’

‘Ja hoor, ik zing elke zondag in de mis.’ ‘Weet u zeker waar u heengaat als u sterft?’ vroeg ik verder. Dat wist hij niet en hij nodigde Jezus uit in zijn hart. Hij lachte zijn gele, oude tanden bloot en zei: ‘Dit was mooi zeg!’

Halleluja!

Twee oude mannen op een middag. Regelmatig kunnen ze wat star reageren, maar deze mannen niet. Hun hart was open.


Prediker 12:1 (HSV)
Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen waarvan u zult zeggen: Ik vind er geen vreugde in.