We hadden een geweldige vakantie gehad. Een vakantie met zon, strand, lekker eten en vooral liefde, gezelligheid en een dosis rust.
Rust die we hard nodig hadden na een intensieve tijd van werk en het werk in Gods Koninkrijk.
We waren onderweg naar huis en kregen in het vliegtuig een upgrade van stoelen.
In plaats van de normale stoelen, kregen we pro-stoelen aangeboden. Veel meer beenruimte, onder andere. Heerlijk.
Onderweg moet ik meestal wel een keer naar het toilet, en ook nu. Ik stond achter een rijtje stoelen toen ik van het toilet afkwam en bad stil in mijn hart:
“Nog een, Heer, mag ik nog hier een persoon over U vertellen?”
Terstond draaide een man zich om, keek me aan, stopte de oortjes die hij in had terug in zijn houder en kwam naast me staan.
Volgens mij keek ik zelfs verbaasd naar hem en begon meteen het evangelie te delen.

Hij kwam van vakantie terug uit zijn land van herkomst, maar was sinds drie jaar voor werk naar Nederland geëmigreerd.
En nadat ik het evangelie had gedeeld, nam hij met vreugde Jezus aan en vertelde me dat hij wist dat het waar was.
Hoe snel komt God tegemoet als we dingen vragen die naar Zijn wil zijn?
Hij wil namelijk niet dat er ook maar iemand verloren gaat.
2 Petrus 3:9 (HSV)
De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.
Toen we terugkwamen op de luchthaven, moest ik opnieuw naar het toilet. (Zegen op het toilet!) Een vrouw ging net voor mij een wc-hokje in.
En meteen kwam ze er weer uit en vroeg:
“Wil je even op mijn deur letten? Want ik moet naar het toilet en ik heb claustrofobie.”
“Tuurlijk wil ik dat, mevrouw.”
Blij kwam ze er weer uit en bedankte me.
“Mevrouw,” zei ik, “zal ik voor u bidden dat de claustrofobie weggaat?”
“Oh ja, graag!” En ik nam haar hand in mijn hand. Daarna vroeg ik haar het te testen, maar dat ging ze thuis doen met haar man.
Ja, en als we er toch staan, kan ik haar natuurlijk niet zonder het beste nieuws naar huis laten gaan. Dus dat begon ik haar te vertellen.
“Oh, wat mooi,” zei ze. “Dat wil ik wel.” En we baden samen.
Halleluja!
Ze straalde van oor tot oor. Dit was nog eens een thuiskomst.




