‘Mevrouw kunt u dit ook voor onze vriend doen?’

Met een grote groep waren we die dag op de straat.
Ik mocht samen met Christine oplopen.

Een grote groep mannen spraken we aan. Ze waren samen aan het vieren dat één van de mannen ging trouwen, en sommige mensen vinden het dan niet erg om er ‘vreemd’ bij te lopen en leken het normaal te vinden om zich te misdragen.
Een scheut van pijn ging door me heen dat deze mannen zo los konden gaan en verschillende schreeuwde niet al reine dingen naar ons.
Toch bleven we doorgaan met het evangelie delen. (Soms voel je een extra urgentie.)

Terwijl ze onderweg waren naar de wallen, om daar eens als ‘echte vrijgezellen’ rond te gaan lopen, liepen we een stukje met ze mee.
Eén van de mannen begon zachter te lopen en werd steeds serieuzer. Terwijl de rest joelend voor ons uitliep en nog af en toe iets naar hun maat schreeuwde, gaf deze man zijn leven aan Jezus. Hij keek mij erna serieus aan en gaf een ‘box.’

Even later kwamen we twee jongens van 16 jaar tegen. Lacherig vertelde ze dat ze niet echt geloofden. De ene zei dat zijn moeder wel geloofde, maar hij niet. Nadat we het evangelie hadden verteld, veranderde dit en ze namen beide Jezus aan.
Degene die zei niet te geloven, sloeg zijn hand op zijn hart en zei: ‘Wow! Ik geloof het nu ook echt, dat voel ik.’
De andere jongen knikte en kreeg een telefoontje.

Hij nam op en zei: ‘Nee, ik kan nu niet bellen, want ik krijg les over Jezus.’ En hing op.
Ze bleven vragen stellen, en ze hadden honger. De jeugd staat helemaal open. De meesten hebben het echt nog nooit gehoord.

Vroeger was alles beter, zeggen soms mensen.
Maar de Bijbel zegt daar iets over in Prediker.

Prediker 7:10 HSV
Zeg niet: Hoe komt het dat de dagen van vroeger beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zou u dat vragen.


Vandaag is het de dag van de zaligheid. De dag van redding.

En dit te meer, omdat wij het beslissende tijdstip kennen, namelijk dat de tijd reeds is aangebroken dat wij uit de slaap ontwaken. Want nu is de zaligheid dichter bij ons dan toen wij tot geloof kwamen.
De nacht is ver gevorderd en de dag is nabijgekomen. Laten wij dus de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen.
Rom. 13:11-12


Jonge mensen en oudere mensen hebben het evangelie nog nooit gehoord in deze tijd.
Laten wij opstaan en gaan.
De oogst is rijp, en er zijn weinig arbeiders.

Een derde vriend kwam bij de jongens staan en de lacherige jongen zei: ‘Mevrouw, kunt u dit ook voor onze vriend doen?’ Ik vroeg: ‘Wat moet ik doen dan?’ ‘Hem ook vertellen over Jezus.’ Dat deden we, en ook de derde jongen nam die dag Jezus aan.
Na nog even gekletst te hebben, ging iedereen zijn weg verder met blijdschap.
Glorie aan God hoe Hij de harten van mensen veranderd.

In Spreuken staat dit:
Spreuken 21:1 HSV
Het hart van een koning is in de hand van de HEERE als waterbeken, Hij neigt het tot alles wat Hem behaagt.

Wij gaan, Hij veranderd harten.
Halleluja!
Ga je mee?

Als je terugloopt, zal hij ook bij de ingang zijn…

‘Ochtendstond heeft goud in de mond,’ zei mijn vader altijd.
Je hebt nog een hele dag wanneer je vroeg opstaat.
Heerlijk, die frisse geuren in de ochtend en nu de vogels die het al uitjubelen voor hun Maker.

Een mooi rondje had ik al gemaakt toen ik een man zag lopen in een openbaar gebouw. Daar kwam het idee in me op dat ik hem binnenkort moest spreken, omdat God hem op het oog had.
Ik glimlachte bij de gedachte, want het zou vast weer een verrassing zijn hoe dat tot stand zou komen.

Psalmen 143:8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Doe mij in de morgen Uw goedertierenheid horen, want ik vertrouw op U; maak mij de weg bekend die ik te gaan heb, want tot U hef ik mijn ziel op.

Een paar weken later was het zover, ik ervaarde een zachte aandrang om richting het gebouw te lopen, waar ik de man zag stofzuigen en liep er naartoe, maar toen ik er vlakbij was, liep de man verder naar binnen en ik mompelde tegen de Heer, ‘Heer, ik ga niet dat gebouw in naar een man alleen, dat lijkt me niet verstandig.’ En ik begon mijn weg naar huis te vervolgen. ‘De Heer sprak tot mijn hart: ‘Wanneer je nu terugloopt, zal de man tegelijk met jou bij de ingang zijn.’

Gewoon gehoorzamen dan maar… Ik wil het niet missen, en mis het nog veel te vaak naar mijn zin. Laatst had ik niet gehoorzaamd.

De Heer sprak tot mijn hart: ‘Raap dat bekertje maar op en gooi het weg in de prullenbak.’ Ik reageerde als een opstandig kind en antwoordde Hem: ‘Heer, dat heb ik er toch niet neergegooid?’ En liep door. Meteen had ik spijt en liep terug. Op het moment dat ik me omdraaide en terugliep, wist ik waarom de Heer dit had gezegd. Het had me namelijk net een kleine vertraging gegeven, waardoor ik met iemand mee had kunnen lopen.
Het was nu totaal niet logisch meer geweest als ik ineens toch weer had omgedraaid. ‘Sorry Heer’, beleed ik. ‘Ik wil echt beter naar U luisteren.’

Dus nu sprak de Heer zo duidelijk en ik liep naar de ingang van het gebouw.
Op het moment dat ik eraan kwam, was de man er ook, precies zoals me was gezegd. Halleluja!!

De man keek me verrast aan toen ik hem begon te vertellen over een liefdevolle God die zoveel van hem houdt dat Hij zelfs Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven voor zondaren. Dat als hij in Hem zou geloven, niet verloren zou gaan, maar eeuwig leven zou hebben.
Helemaal blij werd hij.
Nadat we een poosje hierover gesproken hadden, gaf hij zijn hart aan de Heer. ‘Zo,’ zei hij ‘Ik voel me helemaal anders, helemaal blij. Dit had ik echt nodig, dank u wel.’

Glorie aan God!
HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde!
U Die Uw majesteit getoond hebt boven de hemel.

Wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt,
en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?
Psalm 8

Dakloos

Dinsdagochtend van mijn eerste week in Amerika. De zon scheen al en ik genoot van het geluid van vogels. Het huisje waar ik verbleef, was vlakbij de kerk. Elke dag maakte ik een rondje richting de benzinepomp omdat deze lekker dichtbij was en ik altijd wel iemand kon vertellen over een God die van ons houdt. Die dag liep ik stevig door en zag in mijn ooghoek dat er rechts van mij twee mensen die er niet al te verzorgd uitzagen op een boomstam gingen zitten.

Ik voelde de drang om naar hen toe te gaan, hoewel ik eigenlijk door wilde lopen. Toen ik bij hen aankwam, stelde ik de beroemde vraag… ‘Goedemorgen, heeft jullie ooit iemand verteld dat er een God is die van jullie houdt?’ Ja, dat hadden ze weleens gehoord. Na een poosje van praten gingen ze het gebed met me mee bidden en begonnen te huilen. ‘Mevrouw, we zijn hier zo blij mee,’ zeiden ze. ‘We waren onderweg naar de kerk waar we straks een maaltijd kunnen krijgen, we zijn namelijk dakloos.’ Ik begon hen meer te vertellen dat God goede plannen voor hen heeft.”

‭Jeremia 29:11 HSV‬
[11] Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.

“Kom gewoon lekker naar de kerk en dan kun je geholpen worden,” ging ik verder. Dat zouden ze doen. “Kan ik nog ergens anders voor bidden?” vroeg ik verder. “Nee hoor, mevrouw. We zijn hier al zo blij mee. We gaan verder.” Ineens hoorde ik een zachte stem: “Geef maar 100 dollar.” Normaal gesproken doe ik dat niet bij mensen die dakloos zijn, omdat ze het vaak aan drugs of andere verdovende middelen uitgeven. Je kunt het op een andere manier oplossen door bijvoorbeeld een maaltijd te regelen. Nu ik de opdracht kreeg, wilde ik gehoorzamen en haalde ik de eerste twintig dollar uit mijn tas. Ik zei dat God een cadeau voor ze had en gaf de twintig dollar vast, omdat ik de rest nog uit het vakje van mijn tas moest peuteren. De vrouw boog voorover en begon erg hard te huilen. “Ik wil het niet aannemen, ik wil het niet,” zei ze huilend.

“Mevrouw, het is niet van mij, het is de liefde van God voor u en Hij wil u bemoedigen!” Ze nam het aan. “Het is zo moeilijk om dakloos te zijn! Het is zo hard om zo te leven,” ging ze verder. “Ik begrijp het,” was mijn antwoord, omdat ik mee wilde leven, maar besefte meteen dat ik het helemaal niet begreep. Ik had één dag meegemaakt dat een vlucht was vertraagd tijdens een vorige reis en dat ik een dag zonder tandenborstel of schone kleding had gezeten, wat al verre van fijn was, terwijl ik gewoon in een hotel had geslapen en een douche had genomen. Maar deze mensen sliepen buiten, hun nagels waren zwart omrand en hun kleding was vies.

Ik begreep er helemaal niets van! “Nee, nee, ik begrijp het niet, ik begrijp helemaal niet wat u doormaakt,” corrigeerde ik mezelf. Opnieuw begon ze te huilen. ‘U bent zo eerlijk,” zei ze. “Maar Jezus begrijpt u wel. Hij weet wat u doormaakt.” Ze vroeg of ze me een knuffel mocht geven. “Absoluut, dat mag,” zei ik en voegde de daad bij het woord. Ik moedigde ze verder aan om naar de kerk te komen en elkaar lief te hebben.

“Heb in ieder geval elkaar lief, je hebt alleen elkaar, wees daar dan zuinig op.” Dat zouden ze doen. Helaas heb ik ze niet gezien op zondag. Mijn ervaring is dat mensen de drempel van de kerk enorm hoog vinden. Wij kunnen ze het beste meenemen, ze als het ware even aan de hand nemen en zeggen: “Kom maar onder mijn hoede.” Als ze dan twee of drie keer zijn geweest, gaat het ze alleen wel lukken.

Houdt U Casy en Brianda vast Vader, bad ik zachtjes.

Mattheüs 25:35 HSV
Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald

Ze hadden ons verteld, dat iedereen aardig was.

Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt. Johannes 13:35

Bij een grote locatie in Nederland mochten we een kerkdienst houden.

Al eerder waren we er geweest als kerk.

Alles werd meegenomen voor die dag om de boel gesmeerd te laten lopen. Banners, spullen voor de kinderkerk, boekjes, bijbels, stoeltjes, noem maar op. Een hele volksverhuizing waar een hoop handen voor nodig zijn.

Die dag moesten mijn man en zoon een uur eerder aanwezig zijn om mee te dienen in hun team, dan ik.

Ik besloot ze even te helpen.

Toen we klaar waren, sprak ik twee meiden aan die in dienst waren van de betreffende locatie. Ik vroeg ze de wel bekende vraag: ‘Heeft iemand jullie verteld dat God van je houdt en een enorm goed plan voor je leven heeft?’

Ze hadden het weleens gehoord en de één dacht wel dat ze naar de hemel zou gaan als ze zou sterven omdat ze altijd vriendelijk was tegen alle mensen. De ander wist het niet. Ik vertelde dat de bijbel zegt, dat we allemaal gezondigd hebben en daardoor God nabijheid missen.. en de rest van het evangelie.

Na een poosje namen ze Jezus aan in hun leven.

Ze vertelden me dat ze enorm zin hadden om te werken die dag. De keer ervoor dat we geweest waren als kerk, hadden andere collega’s gewerkt en die hadden het zo geweldig gevonden om die dag te werken, dat ze dat enthousiast hadden verteld tegen alle andere collega’s en deze meiden hierdoor nieuwsgierig waren geworden.

‘Ja,’ zei de ene, ‘ze hadden tegen ons gezegd dat iedereen blij was, iedereen aardig tegen elkaar, er was eenheid en iedereen was behulpzaam, dat wilden wij ook meemaken, dus ik ben zo blij dat we vandaag mogen werken om dit ook eens te zien!’

Wauw! De bijbel zegt: ‘Uw welwillendheid zij alle mensen bekend. De Heere is nabij.’ Filippenzen 4:5 HSV

Of, er staat in een andere vertaling; ‘Laat alle mensen zien dat jullie vriendelijk zijn. De Heer is dicht bij jullie.’

Dit hadden ze gezien. De eenheid hadden ze gezien. Ik geloof dat dit een zaad was voor de dames om de liefde van Jezus in hun hart te ontvangen.

Ik geloof meer dan ooit, dat iedereen verlangt naar eenheid.

Naar echtheid, naar liefde.

En toch zijn er meer mensen depressief. Er word meer dan ooit opgeroepen dat je mag zijn wie je bent en dat iedereen erbij hoort.

Dit word gedaan door een soort wetteloosheid te creëren. Alles mag en alles kan en iedereen mag ‘iets’ zijn of voelen.

De bijbel zegt dat aan het einde van de tijd. De wetteloosheid zal toenemen. De wereld zegt dan.. ‘wauw, nu komt het goed. Nu gaat iedereen liefhebben.’ Maar de bijbel verteld het tegenovergestelde..

En doordat de wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde van velen verkillen.

Mattheüs 24:12

Wij hebben de oplossing. Jezus Christus! Hij kwam om te zoeken en te redden naar wat verloren is.

Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Romeinen 13:8 HSV

Wanneer de Heer de route aangeeft..

Soms kan ik zo stug een route volgen die ik zelf had bedacht.

Iedere dag wanneer ik een wandeling maak en ondertussen met de Heer kan praten, bepaal ik meestal zelf mijn route en vraag niet eens wat de Heer wil. Deze dag was anders en ik vroeg echt de Heer om mijn route aan te wijzen.

Ik sloeg rechtsaf en toen links. Toen een doodlopend weggetje, wat ik zelf niet zou kiezen. Daar was een meneer, die net zijn peukie buiten ging roken.

‘Goedemorgen meneer, even een peukie buiten?’ begon ik een gesprekje.. ‘Ja, binnen mag niet.’ Lachte hij.

‘Heeft iemand u weleens verteld dat God van u houdt en een plan heeft voor uw leven?’

Meteen vertrok zijn gezicht en hij kreeg tranen in zijn ogen. ‘ Ik geloof dat niet mevrouw. Jaren terug had ik het erg moeilijk. Ik zat zo enorm diep in de put, en ik heb het naar God uitgeroepen, maar Hij deed niks. Helemaal niks! Maar de dokter wel. De dokter kwam drie keer per dag bij mij om me te helpen.

‘Dat was geweldig. Dankzij hem ben ik toen er weer bovenop gekomen. Mooi he!’ Zijn gezicht klaarde op.

Ik begon hem een verhaal te vertellen dat in me boven kwam…

Er was een man.

De man was aan het varen, en er was een lek in zijn boot. Er gutste water in. Met alle macht probeerde hij het buiten te houden. Hij begon het uit te roepen naar God. ‘God!! Help me!!’

Er kwam een andere boot aanvaren. De bemanning vroeg of ze hem konden helpen.

Maar de man weigerde. Hij zei: ‘Nee, God gaat mij redden!’

Hij tobde lekker verder en er kwam een volgende boot met opnieuw het aanbod om te helpen.

Tot drie keer toe weigerde hij. Toen verdronk hij en vroeg aan God, ‘Waarom heeft U mij niet geholpen toen ik het vroeg?’ De Heer antwoorde: ‘Drie keer zond ik een boot om jou te helpen, maar je weigerde het.’

De ogen van meneer begonnen te glimmen van tranen.

‘Zou de dokter die u toen geholpen heeft, misschien door God zijn gezonden meneer?’ Vroeg ik. Hij lachte en erkende dat dit wel zou kunnen.

Ineens veranderde zijn beeld op God. God was vanaf die dag niet meer de ‘dove’ God die niet antwoordde. Maar God werd de God die zorgde voor mensen en ook voor deze meneer. Een God die hoorde.

Toen gaf hij zijn leven over aan die God. Die niet alleen Zijn eniggeboren Zoon gezonden had, als redding, maar ook de dokter zond, op het moment dat meneer het zo hard nodig had.


Halleluja!

Ik heb de Heere lief, want de Hij hoort mijn stem, mijn smeekbeden. Want Hij neigt Zijn oor tot mij. Daarom zal ik Hem al mijn dagen aanroepen. Psalm 116:1-2

Wanneer we bereid zijn de routes te bewandelen die God heeft bedacht, worden ze zoveel leuker. God van ver, kwam ineens heel dichtbij.