Bitter or Better ..

Matthew 18:21 ‘Lord, how many times shall I forgive?

When something was done to me, I wanted to make that person pay for it. To let the other person experience my pain, just by having an attitude of rejection and exclude that person from my heart, by sneering and accusing the other one repeatedly. But it never helped. The pain didn’t disappear. Somehow I felt justified to do that, but I also felt guilty. Once in a while the other person said sorry, but I thought that was not enough. I refused to forgive and kept my stubbornness. Forgiveness felt like the approval of the other’s behavior. As if I had to let go the pain I experienced over what occured to me.

When I made a mistake by myself, I hoped for a quick act of forgiveness

In Matthew 18 the story continues where Jesus gives an example: A servant was brought to a King, a servant who had made many debts. The servant owed the King millions of money. The King decided to claim it all back. The servant could not repay that amount. The King then wanted to sell the servant, his wife and children as slaves. The man pleaded with the King to not do this. He begged the King: “Please be patient with me, I will pay you everything back “. The King took pity on him and cancelled his debt. Wow! That is not normal …it is like you would be told to pay off your mortgage today. It is actually quit normal to let you work to make money until the debt is paid, right? You beg the bank for mercy and they tell you that you are free of debts. It would feel like you won the lottery and exclaim: “I am totally free of debt!”

But then you take a walk outside and meet a friend. Instead of waive this friend, who owes you some money, you only ask your money back. You demand him this money back, no matter how you do it.

There were people who heard about the servant that was released from his very large debt, and they saw that the same servant demanded the small amount another servant owed him. That first servants debt was out of proportion in comparison to the small debt the other servant owed him. The king heard about it and is furious. The servant is arrested and put in the torture room until his large debt is paid.

Matthew 18:35 ‘So my heavenly Father will treat you the same unless you forgive your brother or sister from your heart.’

The moment I do not forgive my brother or sister, I put him or her in a prison of guilt. I put myself in captivity of bitterness, anger and rejection. It is like in a tortureroom. I hope that the other person will be tortured, but in the end I am tortured myself.

What you sow will you reap is a saying. Or who does well, meets well. Sow forgiveness and you will be forgiven.

“Lord, how often do I have to forgive?” Jesus says: “70 to 7 times. Again and again.” But you don’t know what someone has done to me …” That is true, but Jesus knows. He said: “Father, forgive them, they don’t know what they are doing.” And that is the truth. Most of the time one really doesn’t know what he or she is doing. Sometimes somebody acts on purpose, so that can be the reason that I really don’t want to forgive! But God wants to set you free from every burden. He wants to set you and the other person free.

Do you experience that it is very difficult to forgive, but you want to forgive and recieve freedom?

I want to invite you to pray along with this prayer:

‘Lord, I don’t know how to forgive. I have so much pain in my heart. I would rather see that the other person pays for my pain the rest of his/her life. But Lord, I want to let it go. I bring it all to you, my pain and sorrow, anger and bitterness. And Father, please forgive them. Because they don’t know what they do. I want to be free and let it go, and bring it all before you. Amen.’

Bitter of Beter..

Mattheus 18:21 ‘Heer hoe vaak moet ik vergeven?

Wanneer mij iets werd aangedaan, dan wilde ik iemand daarvoor laten boeten. De ander laten voelen wat mijn pijn was. Gewoon door een afwijzende houding te hebben en de ander buiten mijn hart te sluiten. Een sneer te geven of steeds de fout voor de voeten werpen. Het hielp nooit. De pijn verdween niet. Het voelde ergens gerechtvaardigd dat ik zo deed. En ergens voelde ik me schuldig. Soms zei de ander sorry en vond ik het niet genoeg. Ik weigerde te vergeven en hield mijn bokkenpruik op. Wanneer ik zou vergeven, voelde het alsof ik het gedrag van ander goed zou keuren. Alsof ik mijn eigen pijn daarin moest vergeten.

Wanneer ik zelf een fout maakte, hoopte ik op snelle vergeving.

In Mattheüs gaat het verhaal verder.. Jezus geeft een voorbeeld: Er werd een knecht bij een koning gebracht die schulden had gemaakt. De knecht had miljoenen schuld bij de koning. De koning besloot het geld terug te eisen. De knecht kon het bedrag niet terugbetalen. De koning wilde hem met zijn vrouw en kinderen verkopen als slaaf. Hij smeekte de koning dit niet te doen. Hij smeekte: ‘Geef me alstublieft uitstel, ik zal u terug betalen.’ De koning krijgt medelijden en scheldt hem zijn schuld kwijt. Wow! Niet normaal.. Je zou maar te horen krijgen dat je jouw hypotheek vandaag moet aflossen. Het kan niet en er wordt gezegd: ‘Dan gaan we jou laten werken tot het betaald is. (Eigenlijk heel normaal toch?) Je smeekt de bank om genade en ze vertellen je dat je vrij bent. Het zou voelen of je de loterij wint. Ik ben vrij van schuld! Maar dan kom je buiten en in plaats van je vriend die je een tientje schuldig was ook vrij te spreken, wil je meer. Je eist het geld van de persoon.. ‘Je zorgt maar dat je het krijgt. Het maakt mij niet uit hoe je het doet, als het er maar komt.’

Er zijn mensen die gehoord hebben dat de knecht vrij werd van zijn miljoenenschuld en zien dat hij het tientje gaat eisen van iemand anders. De schuld van die persoon stond niet in verhouding met zijn eigen schuld. De koning hoort het en is woedend. De knecht wordt opgepakt en wordt in de folterkamer gezet, tot zijn schuld is betaald.

Mattheus 18:35 ‘Zo zal mijn hemelse Vader ook met jou doen als je de mensen niet vergeeft.’

Op het moment dat ik een ander niet vergeef, zet ik de ander in een schuldgevangenis en mezelf in gevangenschap van bitterheid, boosheid en afwijzing (folterkamer). Ik hoop dan dat de ander gekweld wordt, maar uiteindelijk word ik zelf gekweld.

‘Wat je zaait, zal je oogsten’, is een spreekwoord. Of ‘Wie goed doet, goed ontmoet.’ Zaai je vergeving, dan word je vergeven.

‘Heer, hoe vaak moet ik vergeven?’ Jezus zegt: ‘zeven maal zeventig maal.’ Steeds opnieuw dus. ‘Maar jij weet niet wat iemand mij heeft aangedaan’.. Klopt! Jezus wel.. Hij zei: ‘Vader, vergeef het hun! Ze weten niet wat ze doen.’ En dat klopt. Vaak weet iemand echt niet wat hij deed.. ‘Ja, maar hij deed het met voorbedachte rade. Ik wil echt niet vergeven!’ God wil je vrijmaken van iedere last. Bevrijd jezelf en de ander.

Vind je het heel moeilijk om te vergeven en wil je het wel? Bid dan maar mee..

‘Heer ik weet niet hoe te vergeven. Ik heb zoveel pijn in mijn hart. Ik wil het liefst dat de ander de rest van zijn leven boet. Maar Heer, ik wil het loslaten. Ik breng het bij U. En Vader vergeef het hun.. Want ze weten niet wat ze doen. Ik wil vrij zijn en laat het los bij U. Amen.’

Liedtip Opwekking 629 Youtube.

Verborgen rommel

‘Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad.’ 1 Johannes 1:9

Toen ik in China was, zag ik veel contrasten. Het ene gedeelte ziet er prachtig uit. Super strak, groene struiken en bomen, prachtige bloemen, gewoon alles netjes bijgehouden. In een straatje achter dit alles kan het ineens een enorm vervallen gebeuren zijn. Vieze straatjes, kapotte stoeptegels waar je in het donker bijna je nek breekt, rotte vis op de stoep, poep van de dieren enzovoort. Een beetje triest.

We liepen op een dag heerlijk te wandelen. Prachtig uitzicht vanuit Shenzhen naar Hongkong. Het was gewoon perfect. Zelfs muziek schalde door de luidsprekers in het parkje. Mensen vrolijk, lekker weer. Daar gaat een hek open.. Wat schetst mijn verbazing.. een enorme bende achter dit hek. Dit is typisch China, vind ik. Alles voor het eerste zicht is mooi bijgehouden. Maar o wee als je iets verder kijkt.

Zo kan het in ons eigen leven ook zijn. In je eigen huis waar alles er spic en span uit ziet. Maar dan trek je een kast open en kan er een enorme bende tevoorschijn komen.

Lang geleden toen onze oudste klein was, had hij de neiging om alles te laten zien aan de visite die kwam. Hij trok alle kasten open. Ik weet nog dat ik me naar schaamde toen zijn juf op visite kwam en hij met alle geweld zijn kamer wilde laten zien. Ik dacht: ‘Laat die rotzooi maar liggen, dat komt straks wel. Ze komt toch niet boven.’ Maar mijn lieve zoon had anders bedacht en wilde graag zijn kamer laten zien. Wat had ik graag de tijd even terug gedraaid en hem verteld dat hij de juf niet mee naar boven mocht nemen of in ieder geval had ik de rommel opgeruimd.

China opnieuw.. Een paar straten verder kom ik bij water. Net voor dat water keek ik in een enorme bende. Tussen de rommel zie ik ineens iets kleins bewegen. Het blijkt een duif te zijn. Een duif tussen de bende. Het is of de Heer tot mijn hart spreekt.. ‘Wanneer je Mij je rommel laat opruimen, dan is het echt weg. Je kunt het verstoppen, je kunt er deuren voor dichtdoen, of gewoon je ogen sluiten, maar je hebt mijn reiniging nodig.’

Een duif als symbool voor reinheid, tussen de rommel

God wil door Zijn zoon Jezus jou schoonwassen. Niet dat je eerst alles op gaat poetsen, om zo als een soort beter mens tot Hem te komen. Gewoon komen met al je rommel. Al stinkt het, ligt er meters stof, voel je schaamte en schuld, laat Zijn licht erop schijnen.

Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen, ons te reinigen en ons tot Zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen.’Titus 2:14 |

‘Heer, hier ben ik. Met al mijn rommel. Ik weet dat ik U nodig heb in alles. Dank U dat U voor al mijn rommel gestorven bent aan het kruis. Dat U mijn rommel weg hebt gehaald. Dank U Heer dat ik mijn rommelkasten open mag trekken. Kom met Uw licht en schijn!’

Maar gaan we onze weg in het licht, zoals Hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde.’ 1 Johannes 1:7 | NBV

Tegenspoed

‘In tegenspoed geduldig’, werd er gezegd toen we trouwden. Volmondig zei ik ja. Natuurlijk zou ik blijven staan in mijn huwelijk, wat er ook gebeurde. Ik had geen idee wat tegenspoed was. Verschillende dingen had ik mee gemaakt in mijn leven, maar tegenspoed? Ik kon nog niet benoemen wat tegenspoed was.

Wat is tegenspoed eigenlijk in andere woorden? Er staan woorden als: desillusie, pech, tegenslag, teleurstelling, tragedie, onheil, ramp, leed. Geduldig in desillusie in pech etc.

Bij ons kwam er tegenspoed toen Pieter (mijn man) ziek werd. Zijn huid begon los te laten. Als kind had hij eczeem en daar was hij overheen gegroeid. Nadat onze oudste ongeveer twee was, begon de binnenkant van zijn hand kapot te gaan. Erger en erger werd de ziekte en de artsen omschreven het als een auto-immuunziekte. Dat hield in dat zijn lichaam zich tegen zijn huid keerde, zoals ze dit omschreven. Ontstekingen, pijn en jeuk werden een terugkerend patroon. Maandenlang niet of nauwelijks slapen. Depressie tot gevolg. Hij vertelde me soms liever niet meer te willen leven. Het leven was ondragelijk geworden. Leven werd overleven.

Pieter:
Ik kwam terecht bij de specialist; Die zei: ‘Ik ben de specialist, de oudste van dit ziekenhuis, maar dit heb ik in mijn leven nog niet gezien. Deze auto-immuunziekte geeft dat je lichaam je huid afstoot.’ ’t Is de pijn dokter, – heeft u iets om het te onderdrukken?’ ‘Ik ga je teer voorschrijven, licht en donker, hormonaal behandelen ga ik je en verband geven. Vet, stinkend moet je het hergebruiken, zonder het te wassen.’

In de Bijbel staat ook een verhaal. Het verhaal van Job. Job schreeuwt het uit naar God. Hij vindt het niet terecht dat hij dit mee moet maken. Eerst verliest hij al zijn kinderen en zegt hij in Job 1:21 ‘De Heer heeft gegeven en genomen, de Naam van de Heer zij geloofd!‘ En daarna verliest hij nog meer. Zijn vrouw zegt: ‘Zegen God en sterf.’ Zijn vrienden beschuldigen hem van van alles en zeggen dat God hem straft. In Job 6:57 zegt Job ‘Ik schreeuw het uit van pijn, zoals een bang dier schreeuwt van honger. Ik wil dit lijden niet meer. Het is afschuwelijk! Het is net als met eten waar geen smaak aan zit. Dat mag je toch ook weigeren?‘ Eén van zijn vrienden weet het zeker waardoor Job ziek is en zegt in 15:17-18: ‘Luister Job, ik zal het je uitleggen, ik zal je vertellen wat ik weet. Mijn woorden komen van wijze mannen en zij hebben ze weer van hun voorouders gehoord.’ Zo hier kan Job niks tegenin brengen. Wijze mannen en die hebben het van hun voorouders gehoord. Zijn andere vrienden hebben nog veel meer aanklachten.

Goede raad komt er van mensen die het goed met je bedoelen. Of van mensen die het minder goed bedoelen. Soms vrienden. Je bent ziek, hebt het moeilijk en er komt een advies. Stel dat je het niet opvolgt.. tja dan is het je eigen schuld. Had je maar moeten luisteren. Moeilijk als je zwak bent. De pijn die er al is, dan de adviezen en mensen die verdwijnen. Het is moeilijk om te blijven staan in tegenspoed. Als je weer een afspraak af moet zeggen omdat je zwak bent.

Pieter: ‘Het zuchtje wind wat ooit mijn huid streelde, voelt nu als brandnetels. Ooit klopte het hart onhoorbaar nu boven het suizen in m’n oren. M’n lymfen pompen op leven en dood en circuleren bloed door een uitgemergelde fabriek die het lichaam nog is. Dan is er nog de overweldigende zwakte, mensen die terugdeinzen, je ziet ze niet meer.’

In tegenspoed kun je een paar dingen doen. Of je roept het uit naar God. Je wordt boos op alles en iedereen en vooral op God of je berust erin. Piet geloofde nergens meer in, zei hij. Totdat er een man op zijn pad kwam. Pieter vertelt dat hij zei: ‘Oh God als U er bent, help mij.’ Dan komt de priester en de leviet voorbij, broederlijk steken zij over. Dan komt daar die sportleraar. ‘Zal ik voor je bidden?’ Door alles en m’n huid in de steek gelaten, kan ik niet anders: ‘Ja doe, dan maar.’ Een normale man die spreekt tegen Iemand die hij kent. Een nacht en door ‘Ik ben’ – ben ik genezen. Dan begint de zoektocht waarvan ik het einde ken. Hij leerde God kennen door zijn tegenspoed. Een zoektocht..

Ik wens niemand tegenspoed… en toch.. soms leert het je zoveel. in Romeinen 5:3-4 staat: ‘We prijzen onszelf gelukkig onder alle ellende. Omdat we weten dat de ellende tot volharding leidt. Volharding tot betrouwbaarheid en betrouwbaarheid tot hoop.‘ Is alle ellende voorbij als je God kent? Nee. Je hoeft het niet meer alleen te doen. De hemelse Vader houdt Zijn wacht over je. Er komt een nieuwe hoop.

Romeinen 8:33-39

God heeft ons uitgekozen. Wie kan ons dan nog beschuldigen? God spreekt ons vrij van elke schuld. Wie zou ons kunnen veroordelen? Christus Jezus is immers voor ons gestorven! Wat nog belangrijker is: Hij is uit de dood teruggekomen en zit aan de rechterhand van God, waar Hij voor ons opkomt. Wat kan ons ooit van de liefde van Christus scheiden? Onderdrukking? Nood? Vervolging? Honger? Ontbering? Gevaar? De dood? Wij lezen in de Psalmen: ‘Ter wille van U zijn wij voortdurend in levensgevaar, wij worden beschouwd als slachtschapen.’ Maar onder al die omstandigheden hebben wij, dankzij Hem die zoveel van ons houdt, de overwinning! Ik ben ervan overtuigd dat niets ons kan scheiden van Gods liefde. De dood niet, het leven niet, engelen niet, bovenaardse krachten niet, de dingen van vandaag niet, de dingen van morgen niet. Nee, er is geen enkele kracht die dat kan. Hoe hoog we zijn gestegen of in welke diepte wij ons ook bevinden, niets in de hele schepping kan ons scheiden van Gods liefde, die ons gegeven is in Christus Jezus, onze Heer.


Roddel

‘Heb jij gehoord van die en die? Hij schijnt weg te zijn bij zijn vrouw.’ ‘Echt?’ ‘Ja, maar ze was ook altijd weg, volgens mij. Ik kan me voorstellen dat je dan gaat lopen.’ ‘Of weet je al dat die en die een kind heeft? Volgens zeggen kon dat helemaal niet. Nou ik weet het ook niet hoor.’ ‘Die en die heeft alweer een nieuwe auto, zou hij een vreemd handeltje hebben?’ ‘Deze mensen, die hebben gewoon een groot probleem hoor, anders ga je niet weer weg.’ Enzovoort, vul maar in wat je weleens zegt. ‘Nee, gaan ze weer verhuizen?’

Een paar voorbeelden van kletspraat. Van iemand in een kwaad daglicht zetten. Van smaad, van praatjes de wereld ingooien.

‘Zullen we samen een bakkie doen?’ Een vriendin belt me op. ‘Gezellig! Zullen we gaan voor alleen een bakkie of zullen we de lunch ook doen?’ Kletsen en eten. Heerlijk! Lekker bakje muntthee is altijd na koffie mijn favoriet. Nee, niet het zakje honing in mijn thee, dat vind ik niet lekker. Ik lepel het lekker op. Het heeft al veel verbaasde blikken opgeleverd. ‘Wat doe jij nou met die honing?’ Ik doe er net even iets anders mee als jij.

Heb je het gehoord?

Vaak denken we te weten wat iemands motief is. In plaats van het de persoon te vragen, gaan we erover praten. ‘Nou belachelijk dat ze me niet meer terug appte, ze had er gewoon geen zin in. Ze negeert me steeds en wil zelf controle houden.’ Dit is iets wat je zou kunnen zeggen. Je denkt soms iemands hart te kennen en daarbij zijn of haar motieven. Ik leer dat ik zelfs de motieven van mijn man en kinderen niet WEET als ik ze niet heb gevraagd, en dus alleen maar af kan gaan op wat ze me vertellen. Zelfs mijn eigen hart is niet altijd te volgen. Bijzonder dat we dan denken het wel voor een ander te weten.

Ook ik kon soms roddelen over anderen. De Bijbel zegt dat het is als een lekkernij… Dus een gebakje, zak borrelnoten, reep chocola. Wat jij een lekkernij vindt, dat is roddel. ‘De woorden van een lasteraar zijn als lekkernijen, ze glijden immers af naar de schuilhoeken van ons hart.’ Spreuken 18:8. ‘Zo mensen, vandaag krijgt u een ander koekje dan normaal. We gaan een high tea organiseren met lasterpraat. Wie zullen we eerst opeten?’ In Galaten 5:15 staat: ‘Indien je echter elkaar opeet, ziet dan toe dat je niet door elkaar verslonden wordt.‘ Ik ben aan het leren om net als met een koekje te zeggen: ‘Nee dank je! Ik sla even af. Ik hoef je koekje niet.’ Soms als ik last had van jaloezie, van onzekerheid van of boosheid, dan kon ik nog weleens in de kuil van roddel stappen. Op korte termijn geeft het een goed gevoel. Je lijkt beter te zijn dan die ander.. ‘Neeeee, ik zou zoiets nooooit doen..’ Op langere termijn zet het je gevangen. De reden dat het je gevangen zet is, omdat je niet meer open naar de persoon kunt communiceren. Je hebt iets over iemand gezegd en hoopt dat het niet uit komt. Dat diegene er niet achter komt. ‘Het hart van de rechtvaardige overweegt, wat hij zal antwoorden, maar de mond der goddelozen stort boosheden uit.

Ik heb meegemaakt dat erover mij gepraat werd. Erg veel zelfs. Pijnlijk om mee te maken. Je weet niet wat ze allemaal vertellen. Ook niet wie de bron van het gerucht is. Je voelt dat het gebeurt en wordt wantrouwend naar iedereen. Bij verschillenden wist ik het zeker. Ze vluchtten bijna als ik ze tegenkwam. Ze kunnen je niet meer recht aankijken. Mijn hart wilde wraak. Ik voelde me zo klein. Ik durfde niet meer goed het dorp in en werd erg onzeker. Wat dachten mensen te weten? Wat werd erover mij verteld? Waarom kwamen mensen niet naar me toe om te vragen wat er waar was? Zou ik dat zelf doen? Ik had de neiging om degene wie ik dacht dat de bron was ter verantwoording te roepen. Waarom doe je dit? Of het terug te gaan doen.. Die persoon in een niet al te zonnig daglicht te zetten uit wraak. In Spreuken 26:4 staat: ‘Antwoord de zot niet naar zijn dwaasheid, opdat je niet aan hem gelijk wordt.’ Ik kon het dus niet zelf gaan oplossen. En wachtte op een moment dat het zou stoppen. Het leerde me hoe kwetsbaar ik ben. Hoe moeilijk het is, als je naam wordt gelasterd en je niets kunt doen om het te stoppen! Hoe dingen overal naartoe dwarrelen en je nooit alles meer op kunt halen. Ook leerde ik dat God zegt: ‘Zorg goed voor Mijn schepsel, anders kom je aan Mij, de Schepper.’ Wanneer we mensen belasteren en bekritiseren, dan komen we aan de Maker.

Het grappige van roddel is, dat je iemand zoekt waar je het kwijt kan. Op de een of andere manier voel je het aan wanneer iemand ervoor open staat. Maar Spreuken 26:30 zegt: ‘Waar geen hout is, dooft het vuur. Waar geen lasteraar is, komt de twist tot rust.‘ Dus wanneer je er niet voor open staat, zal het vuur geblust worden.

Er worden wonden gemaakt met roddel. Spreuken 12:18 zegt: ‘Er zijn er wier gepraat werkt als dolksteken, maar de tong der wijzen brengt genezing aan.’ Een mes in je rug, zo zal menigeen het verwoorden, vooral wanneer een vriend over hem roddelt. Het voelde veilig, en dan wordt er een mes getrokken en in je rug gestoken. Zelfs al wordt het mes verwijderd, dan nog blijft het een gevoelig litteken. Laten we mensen zegenen in plaats van vervloeken. Durf eens te vragen aan de persoon of het waar is, of je kunt helpen. Durven we bij ‘Heb je het al gehoord?’ te zeggen: ‘Nee dank je, ik wil het niet horen.’ Moeilijk maar haalbaar. ‘Wie een overtreding bedekt, jaagt liefde na; maar wie een zaak ophaalt, brengt scheiding tussen vrienden.’ Spreuken 17:9 En ‘Een vals karakter zaait voortdurend tweedracht, een lasteraar drijft vrienden uit elkaar.’ Spreuken 16:28. Oef, wat een pittige teksten hè? Ben je dan vrij? Laten we waken over onze mond. Over ons hart in eerste instantie. Wees wijs en praat met elkaar als er iets is en niet over elkaar. Er is moed voor nodig dit te doen. Het kan een enorme drempel zijn. Maar juist door openlijk te praten en de boel op tafel te leggen, de bittere koekjes ook te eten, zeg maar, dan komt er genezing. Je krijgt een vrijheid met iedereen te praten, omdat je vrij bent!

Behoed dan je tong voor het kwaad,
je lippen voor woorden van bedrog.’ Psalm 34:14

GEBED: ‘Zet, HEER, een wacht voor mijn lippen;
Behoed de deuren van mijn mond,
opdat ik mij, tot genen stond,
iets onbedachtzaams laat’ ontglippen.’ Psalm 141