Wanneer de Heer de route aangeeft..

Soms kan ik zo stug een route volgen die ik zelf had bedacht.

Iedere dag wanneer ik een wandeling maak en ondertussen met de Heer kan praten, bepaal ik meestal zelf mijn route en vraag niet eens wat de Heer wil. Deze dag was anders en ik vroeg echt de Heer om mijn route aan te wijzen.

Ik sloeg rechtsaf en toen links. Toen een doodlopend weggetje, wat ik zelf niet zou kiezen. Daar was een meneer, die net zijn peukie buiten ging roken.

‘Goedemorgen meneer, even een peukie buiten?’ begon ik een gesprekje.. ‘Ja, binnen mag niet.’ Lachte hij.

‘Heeft iemand u weleens verteld dat God van u houdt en een plan heeft voor uw leven?’

Meteen vertrok zijn gezicht en hij kreeg tranen in zijn ogen. ‘ Ik geloof dat niet mevrouw. Jaren terug had ik het erg moeilijk. Ik zat zo enorm diep in de put, en ik heb het naar God uitgeroepen, maar Hij deed niks. Helemaal niks! Maar de dokter wel. De dokter kwam drie keer per dag bij mij om me te helpen.

‘Dat was geweldig. Dankzij hem ben ik toen er weer bovenop gekomen. Mooi he!’ Zijn gezicht klaarde op.

Ik begon hem een verhaal te vertellen dat in me boven kwam…

Er was een man.

De man was aan het varen, en er was een lek in zijn boot. Er gutste water in. Met alle macht probeerde hij het buiten te houden. Hij begon het uit te roepen naar God. ‘God!! Help me!!’

Er kwam een andere boot aanvaren. De bemanning vroeg of ze hem konden helpen.

Maar de man weigerde. Hij zei: ‘Nee, God gaat mij redden!’

Hij tobde lekker verder en er kwam een volgende boot met opnieuw het aanbod om te helpen.

Tot drie keer toe weigerde hij. Toen verdronk hij en vroeg aan God, ‘Waarom heeft U mij niet geholpen toen ik het vroeg?’ De Heer antwoorde: ‘Drie keer zond ik een boot om jou te helpen, maar je weigerde het.’

De ogen van meneer begonnen te glimmen van tranen.

‘Zou de dokter die u toen geholpen heeft, misschien door God zijn gezonden meneer?’ Vroeg ik. Hij lachte en erkende dat dit wel zou kunnen.

Ineens veranderde zijn beeld op God. God was vanaf die dag niet meer de ‘dove’ God die niet antwoordde. Maar God werd de God die zorgde voor mensen en ook voor deze meneer. Een God die hoorde.

Toen gaf hij zijn leven over aan die God. Die niet alleen Zijn eniggeboren Zoon gezonden had, als redding, maar ook de dokter zond, op het moment dat meneer het zo hard nodig had.


Halleluja!

Ik heb de Heere lief, want de Hij hoort mijn stem, mijn smeekbeden. Want Hij neigt Zijn oor tot mij. Daarom zal ik Hem al mijn dagen aanroepen. Psalm 116:1-2

Wanneer we bereid zijn de routes te bewandelen die God heeft bedacht, worden ze zoveel leuker. God van ver, kwam ineens heel dichtbij.

Verlegen liep hij het pad op…

Het is zo makkelijk te oordelen of nog erger te veroordelen. Wanneer iemand iets ‘ergers’ gedaan heeft, dan we in onze ogen zelf gedaan zouden hebben, kunnen we de neiging hebben onszelf wat beter te voelen dan de ander. Degene die de ‘daad’ heeft gedaan weet dat, en kampt vaak met schaamte. Zonde brengt schaamte. Het liefst zouden we willen verbergen.

Adam en Eva deden dit al. Ze hadden gezondigd, en begonnen zich te verbergen. Maar God zocht ze op.

De HERE God riep: ‘Adam, waar ben je?’ Adam antwoordde: ‘Ik hoorde U en toen werd ik bang omdat ik naakt ben. Daarom verstopte ik me.’ Genesis 3:9-10

Er kwam een man ons pad oplopen met een pallet. Ik herkende hem van jaren terug.

‘Huh,’ hij hier? Hoe is het mogelijk?’ Dacht ik.

Hij keek me verlegen en met schaamte aan. Er waren zoveel dingen gebeurd, waar over was gepraat. Hij had gestolen van mensen. Was vreemd gegaan, was gescheiden, enzovoort. Verbazing moet op mijn gezicht te zien zijn geweest. Hoe was het mogelijk. Ik had de man jaren niet gezien. Hij woonde allang in een hele andere plaats. Hij was minstens zo verbaasd als ik. ‘ Wat doe jij nou hier?’ Begon ik.

Ineens besefte ik wat er gebeurde. De Heer, wilde dat ik hem het evangelie zou vertellen. Ik begon te vertellen;

‘ Weet jij al dat God van je houdt en een geweldig plan met je leven heeft?’ vroeg ik.

Nog nooit had hij zoiets gehoord. ‘Je hebt zeker wel gehoord wat er allemaal gebeurd is?’

‘Tja, dat had ik gehoord, maar weet je? Ik veroordeel je niet. Jezus zou je ook niet veroordelen. Hij kwam niet om te oordelen, maar Hij kwam om te redden. De Bijbel zegt dat we allemaal gezondigd hebben, en daarom de heerlijkheid van God missen. ‘

En als iemand Mijn woorden hoort en niet gelooft, veroordeel Ik hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te veroordelen, maar om de wereld zalig te maken. Johannes 12:47 HSV

Zo liefdevol is Jezus!

Hij begon een gebed met mij mee te bidden en zijn gezicht begon te stralen. Het was of er een last van zijn schouders afviel. Een last waar hij al jaren mee rondliep. ‘Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt!’ zei hij.

Zijn leven kreeg vanaf die dag een andere wending. Hij was vrij gesproken, zoals Jezus een vrouw ooit vrij sprak. De mensen wilden haar veroordelen nadat ze had gezondigd. Maar Jezus sprak haar vrij.

En toen zij Hem dit bleven vragen, richtte Hij Zich op en zei tegen hen: Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de steen op haar werpen. Johannes 8:7 HSV

Ga trainen…

Met een grote groep waren we in een stad de straat opgegaan om mensen te vertellen dat God de wereld zo liefhad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven had, opdat iedereen die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Ik had die dag wat minder zin om iemand te trainen. Het kostte me dan meer tijd en geduld.
Een van de leiders zei: “Het gaat niet om de aantallen, maar om het goed trainen van nieuwe zielenwinnaars.”
“Oké, Lies,” sprak ik mezelf toe. “Wees nederig en doe gewoon wat wordt gevraagd.”

We spraken allerlei mensen die afwijzend reageerden. Ik had nog niet veel ervaring op straat en moest mijn best doen om niet ontmoedigd te raken en dat ook niet te laten merken aan degene die ik moest trainen, want als zelfs je trainer ontmoedigd raakt, hoeveel meer zij dan.
Er kwam een grote groep voorbij ons lopen en ik hoorde mezelf ineens hardop zeggen tegen de groep: “Mensen, weten jullie dat God van jullie houdt?”

De gids hoorde wat ik zei en de gedachte kwam in me op de gids te vragen of ik het groepje iets geweldigs mocht vertellen. Dit mocht.
Dus begon ik: “Mensen, weten jullie dat God van jullie houdt en een geweldig plan heeft met jullie leven? Maar dat we allemaal hebben gezondigd en de nabijheid van God missen… En zo nog verder.” Al bij de eerste zin wezen ze naar hun oortje. Ze hoorden niet wat ik zei en wezen naar hun oortje, waarna ik de microfoon van de gids kreeg en deze groep mocht toespreken.

Dertig mensen luisterden naar de boodschap van redding.
Na de uitleg vroeg ik wie het geschenk van God wilde aannemen.
Twaalf mensen begonnen het gebed na te bidden.

“Lieve Heere Jezus, kom in mijn hart.
Vergeef mijn zonden, was en reinig mij en maak mij vrij.
Dank U dat U stierf voor mij, dat U bent opgestaan voor mij en terug zult komen.
Vul mij met Uw Heilige Geest, geef mij een passie voor mensen die U niet kennen. Een diepe honger naar U, God.
Vandaag ben ik opnieuw geboren.
Ik keer mijn oude leven de rug toe en stap in het nieuwe leven.
Amen.

Johannes 1:12 HSV
Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven.

De Heer is dichtbij

Ik riep het uit tot Heer.. ‘Heer, wilt U me een bemoediging geven. Gewoon een kleine bemoediging.’ Er zijn mensen die vragen weleens een witte duif te mogen zien. ‘Een witte duif Heer, mag ik die ook zien?’ We zaten als gezin in een moeilijke tijd van ziekte en pijn. Diezelfde week kwam ik op de plek waar ik iedere week ga koken voor mensen die een moeilijk leven hebben van verslaving e.d. Ik kon wel huilen van geluk toen ik binnen kwam in de woonkamer. Ik had boven gekookt en kwam beneden om de restjes eten (voor wie dit nog op wilde eten) neer te zetten. Mijn mond viel open van verbazing. Door de zaal hing een slinger met witte duiven, die ik er tot dat moment, nog niet had gezien.

Niet één duif, maar een slinger…

Mijn hart vulde zich met dankbaarheid en nieuwe moed. Ik kletste wat met een bewoner die zelf moslim is. Ik vertelde hem wat ik de Heer had gevraagd. Hij bleef mij intens aankijken en zei: ‘Dat is geen toeval.’ ‘Nee joh, het is zeker geen toeval!’ zei ik. De Heer wil ons leiden en ondersteunen met Zijn eeuwige rechterhand.

 Israël, wees niet bang, want Ik ben met je. Kijk niet angstig rond, want Ik ben je God. Ik maak je sterk. Ik help je. Ik houd je stevig vast en Ik kom voor je op. Jesaja 41:10

Jou wil ik bemoedigen hiermee. Vraag de Heer of Hij je ogen, je oren en je hart opent, voor hetgeen Hij je wil geven. Wanneer we Hem zoeken en achter Hem aankomen, gaat Hij voor ons uit.

Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal, want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstelingen van vrede spreken; maar laten zij niet tot dwaasheid terugkeren. Psalm 85:9

Gebed: Dank U Vader, dat U komt met Uw kracht, met Uw licht. Voor wie of wat zullen we dan bang zijn? U helpt ons en ondersteunt ons met Uw rechterhand. Ook wijst U de weg die we moeten gaan en al moeten we soms door een dal, dan nog bent U bij ons met Uw stok en staf die ons troost geeft. U bent de Schaduw aan onze rechterhand. U leidt mij door Uw raad. Onze hoop en verwachting zijn van U. Amen.

Eerst geloven en dan zien…

‘Huh wat is dat voor vreemde koptekst”Het is toch andersom?”

‘Eerst zien en dan geloven,’ zeggen we altijd!’ Klopt helemaal. Dit is wat we normaal vonden in ons oude leven. De Bijbel zegt dat we ons denken moeten vernieuwen. Niet natuurlijk denken, maar bovennatuurlijk. Vanuit een nieuw leven met de Heer. In geloof en vertrouwen.

We leven in vertrouwen op God; wat komen gaat is nog niet zichtbaar.2 Korintiërs 5:7

Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. Hebreeën 11:1

Ik heb vaak mensen gevraagd te bidden voor situaties. ‘Bid mee.’ ‘Bid jij mee?’ ‘Kun je voor ons bidden?’ Ik vroeg nooit of ze geloof hadden dat het zou gebeuren. Ook kreeg ik regelmatig de vraag, of ik voor situaties wilde bidden. Er werd niet gevraagd of ik geloof had voor hun situatie en vanuit mijn christenplicht (religie?) zei ik: ‘ ja tuurlijk wil ik voor je bidden.’ Ik voelde soms dat ik er totaal geen geloof voor had, maar durfde dat niet te zeggen. Stel dat ze in me teleurgesteld zouden zijn! Ik bad even snel een gebedje en ondertussen riepen mijn gedachten dat het toch niet zou gebeuren. Maar ik had in ieder geval gedaan wat gevraagd was. Mijn christelijke plicht toch?

Thomas een dienstknecht van Jezus mag de gaten in de handen van Jezus zien. Ook het gat in Zijn zij mag hij zien. Dan roept Thomas uit: ‘Mijn Heere en mijn God.’ Jezus antwoordt hem:’ Omdat je me gezien hebt, heb je geloofd. Gelukkig zijn zij, die niet gezien hebben en toch hebben geloofd.’ ( Johannes 20) Eigenlijk zegt Hij: ‘Logisch dat je gelooft, je hebt het eerst gezien! Dat is niet zo moeilijk.’

Geloof wordt altijd beloond. Geloof wordt ook regelmatig getest. Geloof is niet zien en toch geloven wat God zegt.

Geloof is uitstappen zoals Mozes door de Rode Zee ging, toen hij het volk Israël uit Egypte Leidde en toen hij de eerst stap zette, het water in de zee open liet splijten. Geloof was van Jozua en Kaleb, die ondanks dat ze reuzen zagen in het land van belofte, geloofden dat God ze het land zou geven. Geloof is: Zeven keer om Jericho lopen in geloof dat God zal voorzien in de overwinning. Geloof is het onmogelijke te zien gebeuren voor het werkelijkheid is.

Even een kaartje sturen naar een ander die het moeilijk heeft. Mooie tekst. Een tekst vol hoop. Mijn trotse hart zei dat ik dit best zou kunnen. Tuurlijk zou ik God loven als het moeilijk zou worden. Tuurlijk zou ik weten dat Hij mij zou redden.

Al zal de vijgenboom niet bloeien,
al zal de wijnstok niets voortbrengen,
al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen,
al zal er geen koren op de akkers staan,
al zal er geen schaap meer in de kooien zijn
en geen rund meer binnen de omheining –
toch zal ik juichen voor de HEER,
jubelen voor de God die mij redt.
Habakuk 3:17-18

Dan in geloof te staan, wanneer het echt gebeurt en te juichen omdat Hij je redt.

Ik denk dat we dit allemaal kunnen denken wanneer het goed gaat, dit mee te kunnen zeggen met Habakuk. Totdat er echt zwaar weer komt. Dan kunnen we niet zonder het geloof waar Habakuk mee eindigt.. Ik zal juichen omdat Hij mij Redt! Hij spreekt geloof. Hij zal mij redden.

Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie hem wil naderen moet immers geloven dat hij bestaat, en wie hem zoekt zal door hem worden beloond. Hebreeën 11:6

Geloof krijgen we en kunnen we oefenen. Laten we ook eerlijk zijn wanneer we het niet hebben. Wil je voor me voor die situatie bidden? Ik mis geloof. Ik ga eerst daaraan werken. Ik ga ernaar op zoek. Ik ga het Woord in en ga met de Heer zoeken wat Hij wil zeggen en belooft.

Jezus zei; “Als je gelooft…

Jezus zei tegen haar: ‘Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?’ Johannes 11:40

Toen zei Jezus tegen hem: ‘Of ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft.Marcus 9:23

Alles waarom jullie in je gebeden vragen zullen jullie krijgen, als je maar gelooft. Matteüs 21:22

Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer. Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan. Wanneer hij gezondigd heeft, zal het hem vergeven worden. Jakobus 5:14-15

Ik had geloof en daarom sprak ik…

Daarom zeg Ik jullie: alles waar je om bidt, zal gebeuren als je gelooft dat je het zal krijgen. Marcus 11:24

Gebed: Heer help me te leven uit geloof. Dank U dat U zelf bidt dat ons geloof niet ophoudt. Dank U, dat U zelf beloofd heeft, dat U ziekte zal genezen op geloof. Dank U dat U zal voorzien vanuit Uw rijkdom. Dank U dat U iedere dag opnieuw moed geeft voor vandaag. Dank U Vader, Dank U voor alles! Amen.

Zolang we in dit lichaam wonen, wonen we niet bij de Heer.  We geloven in Hem, maar we zien Hem nog niet. We leven met Hem vanuit geloof, niet vanuit wat we zien.  Maar we zijn vol goede moed. En we kijken ernaar uit om ons lichaam te verlaten en bij de Heer te gaan wonen.  Daarom doen we altijd ons uiterste best, zodat Hij tevreden over ons zal zijn. Het maakt daarbij niet uit of we hier in dit lichaam wonen, of bij de Heer wonen. 2 korinthe 5:7