En toch geloofden ook velen van de leiders in Hem, maar vanwege de Farizeeën beleden zij het niet, opdat zij niet uit de synagoge geworpen zouden worden. Want zij hadden de eer van de mensen meer lief dan de eer van God. Johannes 12:42-43 HSV
Verschillende leiders die Jezus zagen geloofden. ‘Velen’ staat er zelfs. Maar ze beleden Hem niet, omdat ze liever de eer van mensen wilden.
Ieder dan die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is. Maar wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is. Mattheüs 10:32-33
Deze mensen hadden de eer van mensen meer lief dan de eer van God. Jezus zei dat Hij alleen de mensen, die Hem beleiden voor de mensen, ook zou belijden voor Zijn Vader.
Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie, die zal het behouden. Markus 8:35 HSV
Zij wilden hun leven behouden. Maar gaan het verliezen staat er.
Wanneer wij met Jezus gestorven zijn, hebben we niets meer te verliezen.
Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. Galaten 2:20
Getuig in Wie je geloofd. Hij legde Zijn leven af en wij in Hem ook. Daar hebben we ons leven verloren, om het te winnen in Jezus. Halleluja!
En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood. Openbaring 12:11 HSV
We zaten te eten toen ineens een jongetje aan tafel zei: ‘Mijn vader kijkt altijd naar andere vrouwen. (lachend) ‘Dat vind hij leuk.’ ‘Ik vind het ook wel grappig. ‘Zei hij. Een stilte viel aan tafel en we keken het jongetje aan. Vond hij het echt grappig? Het waren tenslotte andere vrouwen dan zijn moeder. Voorzichtig vroeg ik hem wat hij er dan grappig aan vond. Zijn antwoord was: ‘Ja, ik ga dat later denk ik ook doen. Maakt niets uit zei mijn vader.’ Er ging een steek door mijn hart. Een bewogenheid voor dit kind, wat al een boodschap mee kreeg van ontrouw. Een steek voor zijn moeder die dit moest accepteren. Onze jongste kwam met zijn conclusie ‘Ik denk niet dat jouw moeder dit leuk zal vinden!’ Puur uit zijn hart. Een jongen van tien destijds, kon zich niet voorstellen dat de moeder van dit kind het leuk zou vinden dat zijn vader naar andere vrouwen keek.
Een mooie les om ook in ons dagelijks leven te bedenken. Waar zijn we op gericht? Op dingen van het vlees? ‘Nou zeg, stel je niet zo aan! Dat doen mannen gewoon.’ Of over vrouwen… ‘Ja, vrouwen houden nu eenmaal van klagen.’ ‘Er woont in ons toch geen goed. We zijn nou eenmaal zo.’ In ons vlees woont inderdaad geen goed. Dan proberen we van alles goed te maken en lukt het niet.
De bijbel zegt dit: ‘Namelijk, zij die naar het vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees, maar zij die naar de Geest zijn, de dingen van de Geest. Want het denken van het vlees is de dood, maar het denken van de Geest is leven en vrede.‘ Romeinen 8: 5-6
Alleen het leven naar de Geest brengt leven en vrede. Leven naar het vlees brengt de dood.
Jezus kwam in het vlees, zodat wij niet meer naar het vlees hoeven te leven.
‘Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees. Want het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest tegen het vlees – want deze staan tegenover elkander – zodat jij niet doet wat jij maar wenst. Indien jij je echter door de Geest laat leiden, dan ben je niet onder de wet. Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven.’ Galaten 5:16-21
Doordat God Zijn Zoon Jezus Christus naar de aarde zond in het vlees, hoeven wij niet meer naar het vlees te leven. Zijn vlees werd gekruisigd, zodat wij ons vlees kunnen kruisigen.
‘Dus is er nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood. Want wat voor de wet onmogelijk was, krachteloos als zij was door het vlees, dat heeft God gedaan: Hij heeft Zijneigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde, en de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.’ Romeinen 8:1-4
Wanneer we focussen op ons vlees: ‘Ik moet nog dit afleggen, ik mag dit niet. Ik moet dat nog wel. Ik moet letten op mijn woorden. Ik moet vriendelijk zijn, ik moet geduldig zijn. Oh ja ook nog nederig en geduldig. Dat zegt het woord van God. Dus dan moet ik dat ook doen. Helaas, we zullen falen. Ons vlees kan tijdelijk aardig zijn, geduldig als alles meezit, sommige mensen iets langer met een geduldiger karakter, maar uiteindelijk falen we. In Romeinen 7 lezen we dat Paulus dit ook zegt. ‘Ik ellendig mens, wie kan mij verlossen uit dit vlees van dood. Maar ik dank God voor Zijn zoon Jezus Christus!’ De wet kon het niet vervullen. Want wat voor de wet onmogelijk was, krachteloos als zij was door het vlees, dat heeft God gedaan: Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde, en de zonde veroordeeld in het vlees. (Rom.8:3) God zond Zijn Zoon om ons vrij te maken van de vloek van de wet. Die zei dat we niet konden voldoen aan de eis van die wet. De wet bracht dood. ‘Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont.'(Rom.7:18)
‘Welnu, broeders, wij zijn aan het vlees niet verplicht om naar het vlees te leven. Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven. Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven. Namelijk, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God. Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader! De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.’ Romeinen 8:12-16
Jezus kwam in het vlees tot ons. Zijn vlees werd gekruisigd. Wanneer we in Hem zijn, leven wij niet meer. ‘Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.’ Galaten 5:24 Zijn vlees werd gekruisigd en stierf, zodat wij niet meer naar het vlees hoeven leven, maar naar de Geest. De wet laat ons zien dat we vanuit onze oude natuur het goede niet kunnen volbrengen. Maar wanneer we door de Geest wandelen, leven we niet meer in onze oude natuur. Die is gestorven aan het kruis met Christus. En begraven in de doop.
‘Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. Ik doe de genade van God niet teniet; want als er gerechtigheid door de wet zou zijn, dan was Christus tevergeefs gestorven.’ Galaten. 2: 20-21
Kinderen van God, hoe relaxed, is dit. We zijn gekruisigd met Christus. Leven naar de Geest. Ik leef niet meer zelf, waardoor ik mezelf kan richten op degene Die het leven gaf, Jezus Christus. Hij werd gekruisigd, werd begraven in het graf en stond op in nieuw leven.
Als we naar de Geest leven, dan zullen we geen vrucht meer voortbrengen van het vlees. Maar vruchten van de Geest. Ja, maar Paulus zei toch ook dat hij niet goeds kon doen? Klopt! In het vlees komt er niets van terecht. Maar! ‘De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Tegen zodanige mensen is de wet niet. Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. Indien wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden.‘ Galaten 5:22-25
Wie nog denkt dat het niet uitmaakt om in het vlees te leven, ‘wij kunnen daar toch weinig aan doen?’ De bijbel zegt dat leven naar het vlees, vijandschap is tegen God. ‘Namelijk, het denken van het vlees is vijandschap tegen God. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet. En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen. Maar u bent niet in het vlees, maar in de Geest, wanneer althans de Geest van God in u woont. Maar als iemand de Geest van Christus niet heeft, die is niet van Hem. Als Christus echter in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid.‘ Romeinen 8:7-10.
‘Halleluja!! Dank U Heer, dat ik niet meer hoef te zwoegen tegen mijn oude natuur. Deze is gekruisigd met U, gestorven met U en weer opgestaan met U in nieuw leven toen ik onderging in het watergraf. Mijn vlees wil soms nog van alles, maar ik leef niet naar het vlees. Heer, laat me steeds zien, waar ik vrede en leven verlies, zodat ik mij meteen kan bekeren van mijn weg. Dank U Jezus dat U alles gedragen heeft aan het kruis en dat U riep: ‘Het is VOLBRACHT!’ Amen.’
Gister was ik in het bos aan het wandelen met man, zoon en zijn vriend. Op allerlei plaatsen in het bos zag je nieuw leven ontstaan. Een klein blaadje dat gewoon opkomt uit de grond. Prachtig! Veel struiken waar nieuw leven aan komt. Bladknoppen. Het lijkt nog nergens op. Maar we weten dat het blaadjes worden. Nieuw leven.
Een stuk verder in het bos, stonden afgehakte boomstronken. Mijn man trapte er langs op en ze bleken zo verrot te zijn dat ze gewoon verpulverden. Er bleef niets van over.
Wanneer ik naar die kleine tere blaadjes kijk, kreeg ik de neiging ze te beschermen. Ik zou er bordjes omheen willen zetten zodat je daar niet meer mag lopen. De blaadjes zijn zo teer en kwetsbaar. Ik moest denken aan al die ongeboren levens…
Stel nou dat ik de tak waar nieuw leven in komt zou strippen? Wat zou jij dan zeggen? “Doe eens normaal joh? Er komt nieuw leven aan die tak, waarom doe je dit?” Of stel nou dat ik alle bomen die maar iets scheef staan, weg zou halen? Hoe zou dat bos er dan uitzien?
Stel dat ik het nieuwe leven eraf zou peuteren?
Zomaar wat gedachten…
Mijn schoonzus liet deze week zien, dat ze eieren in de klas uit laten komen met een broedlamp. Een paar eieren waren al vanbinnen uit open getikt. Hoe bijzonder dat nieuwe leven!
Stel nou dat je een zwaan ziet broeden… Het dier is ziek en zwak. Wat zou je doen? Het dier wegjagen? En de jongen doodtrappen? Zou jij dat wreed vinden? Het dier kan er mogelijk niet voor zorgen, is zwak. Kun je beter de jongen dood maken, toch?
In ons land worden er 30.000 baby levens per jaar gedood. Waarom? Omdat de moeder er niet voor kan zorgen? Omdat het nog niet uitkwam? Of omdat er ‘wat’ gevonden is wat niet helemaal ‘goed’ is. “Tja,” word dan gezegd.. “Dus jij vind dat het kind wat voortkomt uit een verkrachting er gewoon moet zijn? Het is nog geen leven toch? Het is gewoon een ongevormd klompje.” Ja?
De bijbel zegt dat God ons maakte in de schoot van onze moeders…
U heeft mij gemaakt, mij in de buik van mijn moeder gevormd.
Ik prijs U, want het is een wonder hoe U mij heeft gemaakt. Alles wat U heeft gemaakt, is bijzonder. Ik weet dat heel goed. U zag me al toen U mij daar in het donker vormde, waar nog niemand anders mij zag. U zag me al toen ik nog helemaal geen vorm had. Al mijn dagen stonden al in uw boek toen ik nog niet één dag daarvan had geleefd. Psalm 139:16
Stel dat jij iets voor mij maakt. Iets moois. Jij vindt het prachtig. Het is je meesterwerk. Iets gemaakt, speciaal voor mij. Ik zie het en zeg: ” Wat moet ik ermee?” Ik vind het niet de goede tijd om te krijgen. Het is voor mij niets waard en ik scheur het kapot. Of jij geeft mij een plantje. Je had een zaad en plantte het. Er kwam een mooi klein plantje uit. Je bent zo trots en geeft het mij. “Wat moet ik hier nu mee?”, vraag ik jou “Weet je hoeveel tijd het kost, voor deze plant te zorgen?” “Ik wil nog zoveel andere dingen doen en kan nu echt niet voor een plant zorgen.” Ik zou het gewoon kapot trappen en weggooien.
Dat kan toch? Ik mag toch zelf weten wat ik ermee doe? Ik ben toch baas van mijn eigen plant?
Baas in eigen buik toch? Wat zou de Schepper ervan vinden? Van al dat leven wat Hij maakte en wat genadeloos wordt gedood?
Psalm 24:1: “Van de Heer is de aarde en alles wat daar leeft, de wereld en wie haar bewonen”.
Baas in eigen buik?
Stel dat jij vandaag voor de keus staat… Vraag om hulp. Er is hulp wanneer je nieuw leven verwacht en niet weet hoe nu verder. Je hoeft het niet alleen te doen. Zorg voor het ongeboren leven.
Israël was lang geleden een volk wat door God uit een land van slavernij was bevrijd. Steeds opnieuw kregen ze redding en voorziening. Toch keken ze vaak naar de dingen die ze niet hadden. Op een dag vroegen ze: ‘Waarom zijn we uit het land van slavernij gehaald? Waarom heeft u ons daar niet gelaten?’ Ze begonnen te klagen: ‘We hebben hier geen brood en geen water en moeten leven van afschuwelijk manna.’ (Numeri 21)
Ken je dat ook? God heeft je bevrijd van de slavernij van de boze en van de dood. Het is soms lastig te volharden in het nieuwe leven. Er komen moeilijkheden.. Bijvoorbeeld, je familie laat je vallen, je raakt je baan kwijt omdat je een geloofsstap hebt gemaakt. Of je kunt niet mee doen met je vrienden die wegen kiezen, die je niet wilt gaan. En ineens kan er een gevoel komen van terugverlangen. Ik weet nog dat ik weleens gedacht hebt, kan ik blijven volgen, blijven vertrouwen nu het zo lastig voelt? Het leek soms makkelijker terug te gaan naar slavernij..
Manna was het eten wat God gegeven had in de woestijn. Ik kan me wel voorstellen dat het lastig kan zijn. Iedere dag hetzelfde eten. Steeds opnieuw dag in dag uit. Wanneer ik dat in mijn leven alleen dat al vergelijk, voel ik me zo gezegend met steeds een keuze voor het eten. Drie keer per dag. We noemen het soms keuzestress.. ‘Wat zullen we eten? Tja.. wat zullen we kiezen?.. Pff wat een dilemma.’ En dan elke dag een paar keer per dag hetzelfde. Alleen maar manna.. Ze waren er klaar mee en begonnen erover te klagen.
God stuurde slangen en ze stierven. Wow, hoe vaak was ik er al niet meer geweest als ik toen had geleefd? Ze gingen naar Mozes en beleden dat ze een vreselijke fout hadden gemaakt. ‘Mozes, wil je alsjeblieft aan God vragen of Hij verlossing wil geven?’
God deed het meteen weer
Hij zei: ‘Laat een koperen slang maken op een paal en houd deze omhoog. Iedereen die ernaar zal kijken, zal niet sterven, maar leven.‘
Wanneer we in een klaagmodus terecht komen, komt er dood in ons leven. Waar dood is, is geen leven. Dan komt er een scheiding tussen God en ons. Het vertrouwen zwakt af. We hebben een probleem, maar het lijkt of zelfs God het niet op kan lossen. In plaats van vertrouwen op de weg die we mogen gaan, zeggen we: ‘Is dit nu het geloof? Waarom deze weg? Ik ben toch God gaan volgen, waarom helpt Hij mij niet?’
Wanneer we vertellen dat het niet goed was en een nieuwe kans vragen, zegt God meteen: ‘Kijk omhoog! Kijk naar Mijn Zoon. Hij stierf voor jou aan het kruis, zodat jij kunt leven. Vertrouw maar op Jezus. Hij zit aan de rechterhand van de Vader en Hij bidt dat jouw geloof niet ophoudt. Kijk Omhoog en leef! ‘
Heer, ik dank U dat U de Weg de Waarheid en het LEVEN bent!