“De jongen zei: ‘Zullen we handen vast houden? Dat moet toch, handen vast houden?’”

De hele week waren we op straat en deze keer in een prachtig mooi stadje. Vol vuur gingen we op pad. Er waren superveel jongeren op straat, genietend van een ijsje of wandelend naar een terras. Jongeren die openstonden voor het evangelie. Het goede nieuws of het allerbeste nieuws wat we hen vertelden. Er was een groep van zes jongeren die lacherig tegenover me stond en zenuwachtig wat grapjes maakte.

Op de een of andere manier worden mensen ongemakkelijk als je over God begint. Een beetje baldadig riepen ze van alles. Totdat ineens die ene jongen zei: ‘Wacht jongens, laten we luisteren wat die vrouw te zeggen heeft.’ Ineens was daar die aanraking van de Heilige Geest die ze liet luisteren.

‘Ik vertelde hen dat God van hen houdt en een geweldig plan voor hun leven heeft. Maar dat de Bijbel zegt dat we allen zonden hebben gedaan (fouten gemaakt), waardoor we Gods nabijheid missen. En ik ging verder met het nieuws dat Jezus naar de aarde is gekomen om al die schuld op zich te nemen. En dat wanneer je in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven hebt.

Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.
Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. Johannes 3: 16-18

‘Dat wil ik!’ riep een van de jongeren. Ik nodigde de groep uit mee te bidden. Twee liepen weg, en vier bleven staan. De jongen zei: ‘Zullen we handen vast houden? Dat moet toch, handen vast houden?’
‘Ik vind het prima, kerel, laten we dat doen.’ En midden op straat bogen vier jongens hun hoofd en baden samen met mij een gebed. Glorie aan God. De jeugd is zo open!

Nog veel verhalen kan ik vertellen van die dag, maar ik deel er nu nog een. Een man stond voor de winkel te wachten op zijn vrouw. Plaatjes op beide armen en een vriendelijk gezicht. ‘Meneer’, begon ik. Hij antwoordde in het Duits, maar kon gelukkig overschakelen op het Engels.

Zijn naam was Michaël. Ik vertelde hem wie God is. De liefde van God voor hem en mij. En ineens riep hij: ‘Waarom zegt u dit allemaal tegen mij?’

‘God wil dat niemand verloren gaat meneer!’ God wil niet dat ook maar één mens verloren gaat. Petrus schrijft: ‘De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. (2 Petrus 3:9

Zijn gezicht begon te stralen. ‘Wat mooi!’ ‘U wordt er echt blij van hè?’ ging ik verder. ‘Heel erg!’

Iedere keer opnieuw ben ik weer onder de indruk. Wij kunnen niemand overtuigen. Alleen het evangelie kunnen we delen. De Heilige Geest overtuigt. Halleluja!

Onderweg naar huis.

Ruim twee weken was ik naar Amerika geweest. Wat een tijd had ik daar gehad, maar het was tijd om naar huis te gaan.

Ik houd ervan om ruim op tijd aanwezig te zijn, zodat ik niet hoef te haasten, omdat ik daar een hekel aan heb. Ik houd van opschieten, maar bij haasten krijg ik het gevoel dat ik op de vlucht ben.

Tegen de tijd dat ik bij de gate moest zijn, bleek er vertraging te zijn. Het weer was de reden. Rustig at ik mijn eten, en wachtte geduldig af. In mijn achterhoofd speelde wel de gedachte af dat ik maar 1.5 uur de tijd had om over te stappen, dus het zou een uitdaging zijn, maar ik hoef me nergens zorgen over te maken, dus daar ook niet over. Ik zou hooguit iets later thuis komen.

Op Atlanta aangekomen, had ik 2 minuten voor de gate zou sluiten, maar wie het vliegveld van Atlanta een beetje kent, snapt dat dit echt niet gaat lukken. Ik opende een kort moment Instagram en er kwam één plaatje voorbij met alleen maar het woord ’trust’. Oké Heer, dat zal ik doen. En rende met alles wat in me is naar de betreffende gate. 20 minuten voor de stijging kwam ik aan, dus was opgelucht dat het gelukt was. Maar dat was mis gerekend, want het vliegtuig was al gesloten en ging niet meer open.

Oké Heer, wie heeft U op het oog waardoor ik mijn vlucht miste?

Daar zat Sabrina. Sabrina gaf haar leven aan Jezus.

Het mooie was dat ik gelijk een betere vlucht had gekregen.

In het vliegtuig zat een open plek tussen Pieter uit België en mij.

Ik begon een praatje met Pieter en ging hem meteen het evangelie vertellen.

‘Voordat hij gaat pitten, moet hij het weten,’ dacht ik.

Een gesprek van drie kwartier volgde. Hoe hij het lang niet nodig dacht te hebben, maar er meer verlangen in hem kwam. Pieter zou nooit meer dezelfde zijn. Halleluja!

Op Schiphol aangekomen, was mijn koffer nergens te bekennen. Even ging er een baalgevoel door mij heen. ‘Mmm, er zitten spullen van anderen in.’ Maar meteen herpakte ik mezelf en ging het melden bij een aardige mevrouw. Ze zocht uit waar mijn koffer was, en begon formulieren in te vullen.

‘Mevrouw, heeft iemand u weleens verteld dat God van u houdt en een geweldig plan heeft voor uw leven? Ze keek me geïnteresseerd aan en ik vertelde het hele evangelie.

Ze zei: ‘Ik geloof het echt, want ik heb laatst al gedroomd van Jezus. Ik zag Hem in de wolken.’ Dus ze bad mee. Glorie aan God. Hij werkt al in de harten van mensen.

Wij hoeven alleen te wandelen in de werken die Hij heeft voorbereid.

Efeze 2:10 HSV

Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen

‘Nu snap ik dat u zo kalm kon zijn’ zei ze.

Twee dagen later bracht Mike mijn koffer terug.

En ook Mike koos die dag voor Jezus.

We hebben altijd een kans om het te vertellen. Laten we het ook benutten, want de tijd is kort.

2 Timotheüs 4:2 HSV

Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen.

Mevrouw, kijk eens wat onder mijn muts staat.

Op een Zaterdag mocht ik iemand trainen om te leren mensen het evangelie te vertellen. Op een bankje zaten drie mannen. Eén van hen lachte de hele tijd een beetje spottend. ‘Ik geloof niet dat God liefde is,’ zei hij. ‘Ik heb geen dak boven mijn hoofd en geen werk. Is dat dan God?’

‘Ach, meneer, ik kan begrijpen dat dit moeilijk voor u is, en ik wil graag voor u bidden dat u werk zal krijgen. Zullen we dat doen?’ Dat vond hij goed. Ik bad voor hem, en hij werd wat serieuzer. En bedankte me ervoor. ‘Ik ben benieuwd of dit werkt’ zei hij.

‘Laten we iets afspreken meneer. Wanneer u binnenkort werk heeft, weet u wie daarvoor heeft gezorgd en geeft u God de eer. Zullen we dat afspreken?’ Hij glimlachte en knikte.

Maanden later was ik opnieuw op de straat in Amsterdam. Er waren twee mannen uit Engeland die ik had gesproken, en die allebei Jezus in hun leven uitnodigden. En hun oude leven inruilden voor het leven met God.

Toen ik me omdraaide, zag ik een man op een trappetje zitten met een muts op. ‘Ik ken hem ergens van, maar van wat?.’ dacht ik. Ik vroeg hem of iemand hem weleens verteld had, dat God van hem houdt en een plan heeft met zijn leven. ‘Ja, jij!.’ was zijn antwoord. ‘Oh, ik?’ stamelde ik.

‘Ja, en ik heb nu werk.’ zei hij. Wauw! Hij was het niet vergeten en had nu werk. ‘Dan hebben we een afspraak toch?’ ‘Ja, ik wil dat doen.’ zei hij. Samen dankten we God en hij gaf zijn leven over aan Jezus. Hij keek blij en vertelde me dat hij zoveel last had gekregen van de tatoeages op zijn lichaam. Hij schoof zijn muts wat omhoog en daar stonden twee hoorntjes getatoeëerd. En toen draaide hij zich om, om naar zijn nek te laten kijken. ‘666’ stond daar geschreven.

‘Heeft u misschien nog even wat geld voor eten? Ik leef op dit moment nog op straat en begin volgende maand pas met mijn nieuwe werk.’ vroeg hij. Vijf euro moet er volgens mij nog ergens in mijn tas zitten, bedacht ik. Ik grabbelde een tijdje in mijn tas, maar kon het niet vinden. ‘Ik ga even mijn man zoeken, en als hij het heeft, kom ik terug’ beloofde ik hem.

Ineens liep er een man terug vanuit de menigte, die ik herkende als één van de twee Engelse mannen die de Heer een paar minuten ervoor hadden aangenomen in hun leven. En hij stak mij vijf euro toe. Ik keek hem verbaasd aan, of ik water zag branden. ‘Is dit voor hem?’ En hij knikte.

Wauw! Hoe goed is God. De man had werk gekregen. Gaf zijn leven aan Jezus. Vroeg wat geld en dat kreeg hij van een andere man die net zijn leven had gegeven aan de Heer.

God maakte harten zacht.

Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. 1 Johannes 4:7-8

Wij zien de buitenkant, maar God ziet het hart.

Wanneer ik op de straat het evangelie deel, heb ik vaak een vooroordeel als ik naar iemand kijk. Ik spreek hem of haar aan, maar soms denk ik van tevoren dat ze Jezus waarschijnlijk toch niet willen.

Het is namelijk niet wat de mens ziet, want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan. 1 Samuël 16:7b

Wij kijken naar wat we zien. Maar God ziet het hart.

Wij zien de buitenkant. De Heer ziet het hart.

Op een dag was ik aan het wandelen.

Ik zag een meneer lopen en ervaarde de drang om naar hem toe te gaan.

Het wat een man die uit de reformatorische hoek kwam.

Ik zei hardop tegen de Heer, ‘O nee, hem niet Heer, hij is een refo.’

Meteen wees de Heer me terecht met de woorden:

“NEE, HET IS EEN ZIEL.”

‘Oh Heer, het spijt me!’ En ging meteen naar hem toe.

‘Meneer, heeft iemand u weleens verteld dat God van u houdt en een plan voor uw leven heeft?’ De man begon te huilen. Tranen liepen over zijn wangen en hij stamelde hoe bijzonder dit was.

Ik ging onverstoord verder met het delen van het evangelie en de vraag of hij Jezus vandaag in zijn hart wilde aannemen en zijn oude leven wilde achter laten.

De man begon mee te bidden.

Nadat we dit samen hadden gedaan, vroeg ik wat er voor deze meneer zo bijzonder was.

‘Nou mevrouw, ik had zoveel twijfel in mijn hart of God mij wel zag en kende. Vanmorgen lag ik op mijn knieën voor mijn bed en heb God gesmeekt of Hij mij wilde laten weten dat Hij van mij afweet.

En nu staat u hier om mij dit verhaal te vertellen. Dit is zo bijzonder.

Deze man, en nog zoveel anderen. Zou ik nooit hebben aangesproken als ik op hun uiterlijk was afgegaan.

Ik zag zijn buitenkant.

Maar God zag zijn hart.

Met een compleet hart God dienen.

,,Want des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wiens hart volkomen naar Hem uitgaat.’’ (2 Kronieken 16:9)

Onze jongste vertelt graag verhalen vanaf de achterbank van de auto of bespreekt dingen die hem dwars zitten. Eén van de verhalen was: ‘Weten jullie wel hoeveel ouders er gescheiden zijn van mijn klas?’ ‘Nee, dat weten we niet.’ ‘Meer dan 75 procent.’ ‘De meeste kinderen hebben nu stiefouders, ze doen of dit heel normaal is, en doen gewoon aardig tegen ze. Dit zou ik nooit doen hoor. Stel, dat jullie een nieuwe man of vrouw zouden krijgen, dan zou ik ze gewoon weg pesten. ‘Ze staan dan in de weg voor herstel tussen jullie.’ Ik glimlach. Onze vurige zoon, die rechtlijnig in het leven staat. Recht is recht en krom is krom. Daar strijdt hij voor. ‘Ik zou het als mijn missie zien, jullie weer samen te brengen,’ gaat hij verder. ‘Weet je wel hoe erg dat voor kinderen is, als hun ouders niet meer samen zijn?’

Ik glimlach. Onze vurige zoon, die rechtlijnig in het leven staat.

Ik moet eraan denken hoe puur dit is. God wil ons alleen voor Zichzelf. Wij moeten strijden, tegen alles wat dit in de weg staat. Hoeveel goden hebben we naast onze relatie met God? Een god van werk, van status, van pijn (veel mensen koesteren hun pijn of verleden) een god van zelfverheerlijking, van geld van bitterheid, van onvergevinggezindheid, van eigengerechtigheid, van oordeel?

Ontucht en zedeloosheid, in welke vorm dan ook, of hebzucht mogen bij u zelfs niet ter sprake komen – deze dingen horen niet bij heiligen. Efeziërs 5:3

Onze zoon weet, wanneer er eenmaal iemand anders in het spel zou zijn, het bijna onmogelijk is, om de relatie te laten herstellen. Hij zou er alles aan doen om die nieuwe relatie te laten eindigen. ‘Gewoon opzouten moeten ze,’ zei hij. Niet tussen mijn ouders gaan zitten.

Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon. (of welke god dan ook waar je hart op is) Matteüs 6:24 – HSV

Word als gehoorzame kinderen niet gelijkvormig aan de begeerten die er vroeger in de tijd van uw onwetendheid waren. Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig. En als u Hem als Vader aanroept Die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandel dan in de vreze des Heeren, gedurende de tijd van uw vreemdelingschap, 1 Petrus 1: 14-18.

Laten we alles weg doen, wat onze relatie met God in de weg staat. We zijn zo vaak geneigd zonden te rechtvaardigen. ‘Ik kan gewoon niet vergeven, jij weet niet hoe dit voelt voor mij.’ ‘Er is mij zoveel aan gedaan, dat ik nu gewoon heel veel pijn moet verwerken.’ ‘Ik heb vroeger armoede gekend, dus ben nu gewoon niet goed in weggeven.’ Zoveel dingen die ons kunnen belemmeren om ons hele hart aan God over te geven.

Alles wat je belemmert of tot zonde kan verleiden, doe het weg. Jezus zei: ‘Indien uw hand of uw voet u tot zonde verleidt, houw hem af en werp hem weg. Het is beter voor u verminkt of kreupel ten leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden. En indien uw oog u tot zonde verleidt, ruk het uit en werp het van u. Het is beter voor u met één oog ten leven in te gaan, dan met twee ogen in het hellevuur geworpen te worden.‘ Mattheüs 18:8-9.

Kaïn bracht net als Abel in Genesis 4 een offer. Het offer van Kaïn nam God niet aan. God wist dat Kaïn niet met een volledig hart offerde. Kaïn was woedend en liet zijn hoofd zakken. God zei: ‘Waarom bent u in woede ontstoken en waarom heeft u uw hoofd laten zakken? Is het niet zo dat u, als u het goede doet, uw hoofd kunt opheffen? Maar als u niet het goede doet, ligt de zonde aan de deur. Naar u gaat zijn (de zonden) begeerte uit, maar ú moet over hem (de zonden) heersen. Genesis 4:6-7

Wij zijn in staat om met de Heilige Geest over de zonden te heersen.

Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken. Wees niet wijs in je eigen ogen: vrees de HEERE en keer je af van het kwade. Het zal een medicijn zijn voor je navel en verfrissing voor je beenderen. Vereer de HEERE met je bezit, met de eerstelingen van heel je opbrengst, dan zullen je schuren gevuld worden met overvloeden, je perskuipen overlopen van nieuwe wijn.

Vertrouw op de Heer met je hele hart.

Laten we de Heer dienen met een hart volledig toegewijd aan Hem. Onverdeeld. Compleet.

Vraag de Heer of Hij aanwijst wat er in je hart leeft zoals in de psalmen gebeden word. ‘Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg een schadelijke weg – of: een weg van smart. is en leid mij op de eeuwige weg.‘ Psalm 139 :23-24

Amen.