Ik ga naar de hemel, want ik heb een nieuw hart…

Zoals elke dag ging ik mijn rondje wandelen door het dorp, gewoon in mijn eentje met de Heer.

Ik kwam een mevrouw tegen en besloot haar aan te spreken.

‘Mevrouw, heeft iemand u weleens verteld dat God van u houdt?’ begon ik mijn gebruikelijke zin.

Ze schrok zichtbaar en reageerde afwerend.

‘Hoezo vertel je mij dit?’

Ik glimlachte naar haar. Aan haar kleding had ik wel gezien dat ze gewend was om naar de kerk te gaan. Of ze moest in de rouw zijn, dat kon ook.

‘Omdat dit het belangrijkste nieuws toch is, mevrouw?’ reageerde ik.

‘De Bijbel zegt dat we allen gezondigd hebben en de nabijheid van God missen en dat het loon (gevolg) van de zonde, de dood is, maar de genade van God is eeuwig leven door het offer van Jezus Christus. Dat moet toch verteld worden?’

Ze begon tegen te werpen dat het niet voor iedereen was en dat ze er heel anders over dacht. En keek me achterdochtig aan.

Ik vertelde haar dat dit klopte.

We moeten het offer van Jezus aannemen. En dat doet niet iedereen.

Ik citeerde het Woord aan haar. ‘Dat de Bijbel zegt in

Johannes 1:12 

‘Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven.’

‘Ja, de Bijbel’ reageerde ze geïrriteerd, dat geloof ik gewoon niet.’

Ik was geschokt. ‘Gelooft u niet wat er in de Bijbel staat?’

‘Nee, ja, nou ja, dat wel, maar niet zo. Maar ik moet nu gaan.’

Ik voelde verdriet voor deze mevrouw. Haar hele leven had ze al in de kerk doorgebracht zonder zeker te weten dat Jezus ook haar had gered van de eeuwige dood.

Er moest nog van alles gebeuren, zei ze.

‘En Jezus riep een kind bij Zich en zette dat in hun midden.

En Hij zei: Voorwaar, Ik zeg u: Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.

Wie zich dan zal vernederen als dit kind, die is de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen.’ Mattheüs 18:3-4

We moeten worden als de kinderen. Kinderen kunnen zich blijkbaar gewoon vernederen. En zeggen… Ik weet het niet, ik kan het niet, maar ik geloof het wel en neem het aan.

Ze geloven wat we zeggen. Als we ze een cadeau geven, pakken ze het gewoon aan.

Dan komen er niet allerlei voorwaarden.

‘Ik moet eerst nog handen krijgen om het cadeau aan te pakken.’

‘Ik weet niet zeker of ik het cadeau wel echt wil.’

‘Er moet eerst nog een werk in mij gebeuren.’

‘Ik weet niet zeker of ik wel uitgekozen ben, om dit cadeau aan te nemen.’

Daarna kwam ik een paar jonge kinderen tegen, ongeveer tien jaar oud.

Een tijd lang twijfelde ik of het wel de bedoeling was om het tegen jonge kinderen te vertellen. Stel dat hun ouders het er niet mee eens zijn?

We maken mee dat kinderen heel graag willen luisteren naar dit geweldige nieuws, maar dat ze weg getrokken worden door papa of mama.

Maar alle troep van de wereld mogen ze wel horen.

Dus ik heb besloten dat deze kinderen het moeten horen.

Jezus gaf verschillende keren aan hoe belangrijk de kinderen zijn.

Lucas 18:15-17 Herziene Statenvertaling (HSV)

En zij brachten ook de jonge kinderen bij Hem, opdat Hij die zou aanraken. En toen de discipelen dat zagen, bestraften ze hen. Jezus echter riep die kinderen tot Zich en zei: Laat de kinderen tot Mij komen en verhinder hen niet, want voor zodanigen is het Koninkrijk van God. Voorwaar zeg Ik u: Wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal daarin beslist niet binnengaan.

Als we niet WORDEN als de kinderen, kunnen we het koninkrijk van God niet in gaan.

Wauw. We moeten gewoon alles wat we weten afleggen. En als een kind aannemen.

Ik kwam dus die twee kinderen tegen.

‘He kids!’ En vertelde ze het evangelie.

Beiden keken enorm blij, maar één van de twee wist niet zeker of ze naar de hemel zou gaan. Ze hield wel van Jezus.

Stellig zei de ander, ik wel! Ik weet zeker dat ik naar de hemel ga.’

Wauw! Waardoor weet je dat zo zeker? Vroeg ik.

Omdat ik een nieuw hart heb. Ik heb Jezus in mijn hart.

Dit was het geloof van een kind. Puur, eerlijk en oprecht.

Ik heb een nieuw hart. En ik ben dus gered.

Halleluja.

Als je niet wordt als deze kinderen zei Jezus, kun je het koninkrijk niet ingaan.

Altijd een kans…

Op een zaterdag waren we onderweg naar Amsterdam.
Samen als familie om de straat op te gaan.
Mijn man houdt ervan om mensen te trainen voor de straat en gaat er helemaal voor. Zo mooi om te zien.

We parkeerden de auto op een plek, en gingen verder met de metro.
Een goede kans om te starten met gesprekken. Soms heb ik gewoon geen zin. Dan ben ik nog druk met van alles in mijn hoofd, voel ik de urgentie, maar doe het gewoon niet.
Maar meestal ga ik tegen die gevoelens in, omdat we elke gelegenheid kunnen benutten.

Efeziërs 5:15-17
Let er dan op dat u nauwgezet wandelt, niet als dwazen, maar als wijzen, en buit de geschikte tijd uit, omdat de dagen vol kwaad zijn. Wees daarom niet onverstandig, maar begrijp wat de wil van de Heere is.

De vrucht van de rechtvaardige is een boom des levens, en wie zielen vangt, is wijs. Spreuken 11:30 HSV

‘Wandel als wijzen,’ zegt Paulus en in Spreuken staat: ‘Wie zielen vangt, is wijs.

We hebben altijd een kans om het goede nieuws te verspreiden.
Overal zijn mensen.
Vaak doen mensen net of ze heel druk zijn met hun telefoon, maar ik heb ontdekt dat het slechts een masker is.

Zodra ik iemand aan spreek, is de aandacht voor de telefoon weg.

‘Mevrouw’, begon ik bij deze mevrouw in de metro. Ze bleek geen Nederlands en geen Engels te spreken, maar Indonesisch, dus ik pakte de vertaalapp erbij en mocht deze mevrouw naar de Heer leiden.
Ze was enorm blij en keek me stralend aan.
Toen ze vertrok, kwam een andere mevrouw naast mij zitten en ook zij nam Jezus aan.
Prachtig! We hebben altijd een kans.

Iedereen heeft dezelfde 24 uur. En iedere gelovige heeft in ieder geval tijd om een persoon per dag aan te spreken.
Stel dat we dat allemaal zouden doen als gelovige…
Hoe snel gaan we dan de wereld bereiken met het goede nieuws?

De velden zijn wit om te oogsten. Een uitspraak die Jezus in Zijn tijd al deed en de velden zijn echt wit.
Mensen zijn klaar voor de oogst, maar er zijn zo weinig arbeiders.

Johannes 4:35-38
Zegt u niet: Nog vier maanden, en dan komt de oogst? Zie, Ik zeg u: Sla uw ogen op en kijk naar de velden, want zij zijn al wit om te oogsten. En wie oogst, ontvangt loon en verzamelt vrucht voor het eeuwige leven, opdat zich samen verblijden zowel wie zaait als wie oogst. Want hierin is de spreuk waar: De één zaait, de ander oogst. Ik heb u uitgezonden om te oogsten waarvoor u zich niet hebt ingespannen; anderen hebben zich ingespannen en u hebt de vrucht van hun inspanning binnengehaald.

Mensen wachten gewoon op het goede nieuws.
We kunnen ervoor kiezen om onze eigen weg te volgen en te geloven wat ons vlees zegt… ‘Gewoon lekker op je telefoon kijken hoor, doet iedereen, mensen zitten heus niet te wachten dat je ze daarin stoort.’

Maar ik kan je vertellen dat het leugens zijn. Mensen zitten echt te wachten op goed nieuws. Op straat, in de tram, in de metro.
Overal hebben we een kans om het te verspreiden.

Twee vrouwen… beide gered in de metro.
Halleluja!!

Wil jij een gratis boek?

Iedere week probeer ik een getuigenis te schrijven over evangeliseren op de straat.

Ik heb een boekje gebundeld met getuigenissen en aansporingen.
Wil jij een boekje gratis ontvangen?

Stuur met even een mail met je adres.

Anneliesvanwalsem@gmail.com

Vertel ze over Mij…

Op een dag had ik onze jongste zoon naar een jeugdavond gebracht in Amsterdam.

Ontspannen zat ik het Woord te lezen in de auto.
Iemand had gevraagd of ik op hun bruiloft kort iets uit het Woord wilde delen, en erna zou danken.
Ik hou ervan om uit het Woord te delen.

Ik was een beetje aan het kletsen met de Heer, alsof Hij naast me in de auto zat. Gewoon vriendschappelijk.

Ik hoorde hoe een auto achter mijn auto stopte en een stel luidruchtige mannen uitstapte.
Ongemerkt drukte ik op het ‘slot’ knopje, omdat ik me een beetje onbehaaglijk voelde.
Het was een rustig straatje naast water en ik zat daar tenslotte alleen.

En toen de rustige zachte stem… ‘Vertel ze over Mij!’
‘Eh, Heer, ik zit hier alleen en het zijn drie mannen.’

Allerlei gedachten werden er op me afgevuurd.

‘Jij bent niet alleen!’ Het antwoord van de Heer kwam direct op mijn tegenwerping dat ik alleen was. ‘Jij bent niet alleen!’

Wat Hij heeft gezegd: Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten. Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen: De Here is mij een helper, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen?
Hebreeën 13:5-6

‘Oké Heer, Ik ga.’ En stapte wat onzeker de auto uit.

Achter de auto stonden drie mannen. Eén met een capuchon op zijn hoofd, die vooral naar de grond staarde.
Eén met een trainingspak aan en goud in zijn mond en om zijn nek en gekleurde plaatjes overal waar huid te zien was.
En een die wat neutraal was. Niets opvallends aan zeg maar.

‘Mannen, heeft iemand jullie weleens verteld dat God van jullie houdt en een geweldig plan heeft voor jullie leven?’ Startte ik het gesprek.

De man met de capuchon ging de grond nog beter bestuderen en sprak geen woord.

De man die er het meest neutraal uitzag, zei: ‘Je moet hem hebben, hij wil dit wel. Hij is al langer naar dit op zoek. Zelf ben ik moslim en wil ik het niet, maar hij wel.’ En wees naar zijn met goud behangen vriend.

De vriend grijnsde me aan en zei: ‘Ja, mevrouw, ik wil dat weten.’

Dus ik begon het evangelie aan hem uit te leggen.
Hij werd zo enorm blij. En bad het gebed met mij mee.

Lieve Heere Jezus, kom in mijn hart,
Vergeef u mijn zonden, was en reinig mij en maak mij vrij.
En zo verder.

‘Wauw mevrouw, dit had ik echt nodig!’

Ik vertelde hem dat hij nu nooit meer alleen zou zijn. Dat het belangrijk was om samen met de Heer een relatie te bouwen door tijd met Hem door te brengen.
Zodat Hij God beter kon leren kennen.
En vertelde Hem dat God altijd via Zijn woord en Geest tot ons sprak.
En haalde een bijbel uit mijn auto voor hem.

Deze man zou nooit meer dezelfde zijn.
Halleluja.

De HEERE is allen nabij die Hem aanroepen, allen die Hem in waarheid aanroepen. Hij vervult het verlangen van wie Hem vrezen, Hij hoort hun hulpgeroep en verlost hen.
Psalm 145:18-19

De Griek op het balkon…

Vandaag liep ik te denken aan de aanstaande vakantie. En gingen mijn gedachten terug naar een dag vorig jaar in Griekenland…

We hadden een heerlijke hotelkamer met een geweldig uitzicht over het strand en de zee. Naast ons was de kamer leeg, wat een fijne stilte gaf. Want de meeste hotelkamers kunnen gehorig zijn.


Ineens was er vreselijke herrie naast ons. Gebonk, hard gepraat en zelfs geschreeuw. ‘Mmm, dat is minder,’ dacht ik, en irriteerde me een beetje.

Ik ging wat was ophangen aan het rekje buiten en daar stond de buurman te roken. Ik voelde urgentie in me bovenkomen, maar had geen zin. ‘Ik doe het morgen wel hoor’, zei ik tegen de Heer, maar kreeg daar zo’n ongemakkelijk gevoel bij dat ik het toch maar besloot te doen.

De man verstond weinig van mijn ‘Hollands’ Engels accent.
Dus ik pakte Google Translate erbij en begon het evangelie te typen en liet het aan hem lezen. De man pakte de telefoon uit mijn handen en begon te lezen. (Dank dat U waakt over mijn spullen, grinnikte ik zachtjes)

Zijn gezicht klaarde op en nadat ik na drie keer typen, het gebed had uitgeschreven en hij het gebed in het Grieks ging bidden, en was hij zo blij! Van ieder stuk dat ik had geschreven wilde hij foto’s maken. Dus ik schreef het gewoon nog een keer uit. Tijd zat.


Erna begon hij te vertellen wie hij was. Hij was de manager van een bekende Griekse zanger. Vier uur hadden ze gereden om naar deze plaats te komen, omdat de zanger één uur moest optreden in die nacht in een café en ze de dag erna weer weg zouden zijn. Ik begreep nu de urgentie en was blij dat de Heer had aangedrongen, want de volgende morgen toen we wakker werden, waren ze weg.

De man had zijn weg met blijdschap vervolgd en het evangelie nu in zijn eigen taal op zak. Ik had hem ook nog even snel verwezen naar een site waar hij een Griekse Bijbel kon vinden.

‘Dank U Heilige Geest dat U de grote opvolger bent, en dat er mensen die U kennen op zijn pad komen,’ was mijn gebed.

Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. 2 Tim. 4:2

We hebben zo vaak een kans, alleen onze eigen agenda gaat vaak voor. Kom op volk!

Hoe zullen ze het horen als wij het ze niet vertellen?
Wil je meer verhalen lezen? Stuur je adres even naar: Anneliesvanwalsem@gmail.com