Gister was ik in het bos aan het wandelen met man, zoon en zijn vriend. Op allerlei plaatsen in het bos zag je nieuw leven ontstaan. Een klein blaadje dat gewoon opkomt uit de grond. Prachtig! Veel struiken waar nieuw leven aan komt. Bladknoppen. Het lijkt nog nergens op. Maar we weten dat het blaadjes worden. Nieuw leven.
Een stuk verder in het bos, stonden afgehakte boomstronken. Mijn man trapte er langs op en ze bleken zo verrot te zijn dat ze gewoon verpulverden. Er bleef niets van over.
Wanneer ik naar die kleine tere blaadjes kijk, kreeg ik de neiging ze te beschermen. Ik zou er bordjes omheen willen zetten zodat je daar niet meer mag lopen. De blaadjes zijn zo teer en kwetsbaar. Ik moest denken aan al die ongeboren levens…
Stel nou dat ik de tak waar nieuw leven in komt zou strippen? Wat zou jij dan zeggen? “Doe eens normaal joh? Er komt nieuw leven aan die tak, waarom doe je dit?” Of stel nou dat ik alle bomen die maar iets scheef staan, weg zou halen? Hoe zou dat bos er dan uitzien?
Zomaar wat gedachten…
Mijn schoonzus liet deze week zien, dat ze eieren in de klas uit laten komen met een broedlamp. Een paar eieren waren al vanbinnen uit open getikt. Hoe bijzonder dat nieuwe leven!
Stel nou dat je een zwaan ziet broeden… Het dier is ziek en zwak. Wat zou je doen? Het dier wegjagen? En de jongen doodtrappen? Zou jij dat wreed vinden? Het dier kan er mogelijk niet voor zorgen, is zwak. Kun je beter de jongen dood maken, toch?
In ons land worden er 30.000 baby levens per jaar gedood. Waarom? Omdat de moeder er niet voor kan zorgen? Omdat het nog niet uitkwam? Of omdat er ‘wat’ gevonden is wat niet helemaal ‘goed’ is. “Tja,” word dan gezegd.. “Dus jij vind dat het kind wat voortkomt uit een verkrachting er gewoon moet zijn? Het is nog geen leven toch? Het is gewoon een ongevormd klompje.” Ja?
De bijbel zegt dat God ons maakte in de schoot van onze moeders…
U heeft mij gemaakt,
mij in de buik van mijn moeder gevormd.
Ik prijs U, want het is een wonder
hoe U mij heeft gemaakt.
Alles wat U heeft gemaakt, is bijzonder.
Ik weet dat heel goed.
U zag me al toen U mij daar in het donker vormde,
waar nog niemand anders mij zag.
U zag me al toen ik nog helemaal geen vorm had.
Al mijn dagen stonden al in uw boek
toen ik nog niet één dag daarvan had geleefd. Psalm 139:16
Stel dat jij iets voor mij maakt. Iets moois. Jij vindt het prachtig. Het is je meesterwerk. Iets gemaakt, speciaal voor mij. Ik zie het en zeg: ” Wat moet ik ermee?” Ik vind het niet de goede tijd om te krijgen. Het is voor mij niets waard en ik scheur het kapot. Of jij geeft mij een plantje. Je had een zaad en plantte het. Er kwam een mooi klein plantje uit. Je bent zo trots en geeft het mij. “Wat moet ik hier nu mee?”, vraag ik jou “Weet je hoeveel tijd het kost, voor deze plant te zorgen?” “Ik wil nog zoveel andere dingen doen en kan nu echt niet voor een plant zorgen.” Ik zou het gewoon kapot trappen en weggooien.
Dat kan toch? Ik mag toch zelf weten wat ik ermee doe? Ik ben toch baas van mijn eigen plant?
Baas in eigen buik toch? Wat zou de Schepper ervan vinden? Van al dat leven wat Hij maakte en wat genadeloos wordt gedood?
Psalm 24:1: “Van de Heer is de aarde en alles wat daar leeft, de wereld en wie haar bewonen”.
Baas in eigen buik?
Stel dat jij vandaag voor de keus staat… Vraag om hulp. Er is hulp wanneer je nieuw leven verwacht en niet weet hoe nu verder. Je hoeft het niet alleen te doen. Zorg voor het ongeboren leven.