Geven en Nemen?

‘In het leven is het geven en nemen’, werd mij verteld vanaf mijn jonge leeftijd. Je geeft iets en hebt het recht om iets terug te nemen. Voor wat hoort wat. Ik doe iets voor jou en jij doet iets voor mij. Een onnatuurlijk puntensysteem. Jij rijdt nu met de auto naar een uitje, ik de volgende keer. Iemand komt je helpen met een klus, jij helpt weer terug. Ik bij jou op visite en neem bloemen mee, jij doet dat de volgende keer weer bij mij. Doodvermoeiend en echt alleen op ratio.

Ik durfde geen hulp aan te nemen. Als iemand mij een keer aanbood te komen helpen, zei ik nee. Ik had er een eigen theorie over. Je moet nooit iemand vragen of ze hulp willen, maar gewoon doen. Maar ja, dan kom je weer met grenzen in aanraking, dus dat werkt ook niet. Ik zei nee als het dan een keer werd gevraagd. Stel dat ze verwachten dat ik het terug kom doen en ik daar geen tijd voor heb. Ik liep altijd al met mijn eigen werk achter de feiten aan.

Geven wilde ik wel. Goed doen naar anderen. Helpen of iets geven. Het liefst steeds grotere cadeaus geven.

Eigenlijk kwam dit voort uit een soort arrogantie. Een groot gevoel van onafhankelijk zijn. Ik was doodsbang om maar van iemand afhankelijk te zijn. Ik heb niemand nodig. Ik regel mijn eigen zaakjes wel.

Totdat…

Tot het moment dat mijn man en ik in een dieptepunt kwamen. Ik, die vaak tegen mensen zei: ‘Ik betaal wel’, kon dat niet meer.

Op een avond wilde ik graag met iemand afspreken. Maar ja wie zou op mij zitten te wachten? Ik kon ook niet zeggen: ‘Zullen we daar of daarheen gaan? Ik betaal wel.’ Ik moest iedere euro omdraaien. Ik voelde me enorm klein. Toch stuurde ik mijn nicht een bericht en vroeg: ‘Kunnen we samen wat drinken? Liefst niet in een restaurant, want daar heb ik geen geld voor.’ Ze zei: ‘Kom maar naar mij, ik betaal!’ ‘Echt? Wil je dat echt? Zeker weten?’ Ik die zo makkelijk weg gaf, kon niet ontvangen.

Met mijn tennisteam zouden we uit eten gaan. Ik meldde me af. ‘Sorry meiden, ik kan het nu gewoon niet betalen.’ ‘Oh’, was het antwoord, maar jij gaat gewoon mee! Wij betalen met elkaar voor jou!’ ‘Serieus???’ Ik voelde me zoooo klein en ook zo dankbaar.

Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte en goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.’ Lucas 6:38.

Op het moment dat je geeft en niet kunt ontvangen, kan er wrok in je hart komen. Een bitterheid dat de ander zo makkelijk kan ontvangen en zelf bijna nooit iets geeft. Geen tijd, geen cadeaus of bloemen, geen oppas of vul in waar jij tegenaan loopt. Eigenlijk geef je meer weg, dan dat je hebt.

Ik ontdekte niet van harte te geven, maar te geven om ‘iemand’ te zijn.

Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor mensen. Want u weet dat u van de Heer een erfenis als beloning zult ontvangen. Uw Meester is Christus.’ Kol.3:23-24.

Ik leerde in die lastige fase van mijn leven wat ontvangen is. Lange tijd vond ik het lastig om te ontvangen. Toch te antwoorden.. ‘dank je wel!’ ‘Wat lief dat je aan mij hebt gedacht.’ ‘Wat fijn dat je tijd voor mij maakt.’ ‘Super hoe je gezocht hebt naar een cadeau wat bij mij past.’ ‘Dank je wel voor je compliment.’ Zonder er eerst nog 3 kritische punten overheen te gooien.

Geven en ontvangen..

Uit liefde geven’, omdat het uit je hart komt. En ontvangen, omdat de liefde uit het hart van de ander komt. Voor mij is het een cadeau wanneer iemand wil ontvangen wat ik te geven heb.

God heeft de macht u te overstelpen met al Zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk.’ 2 Kor. 9:8.

Gebed: ‘Dank U Heer dat ik genoeg ontvang om ook nog uit te mogen delen. Leer mij steeds meer uit liefde te geven en in dankbaarheid te ontvangen. Amen.’