We waren een periode aan het bidden en vasten.
Op een moment dat ik in gebed was, sprak de Heer dat ik naar een persoon die ik kende moest gaan om het evangelie te delen.
Ik zag het niet zitten, want ik had de persoon het evangelie al vaker verteld, maar het werd altijd afgewezen met een grapje. Dus om dan nu weer te gaan?
Het bleef aanhouden in mijn hart: ga erheen, het is tijd, het is tijd.
Ik rende naar beneden en vroeg mijn man of hij voor mij wilde bidden voordat ik daarheen zou gaan.
Hij bad en ik vertrok.

Toen ik binnenkwam, waren de mensen blij.
We kletsten over van alles en nog wat, en toen begon ik:
“Ik kom hier met een belangrijke boodschap vandaag. Ik ben hier met een missie. Een missie om jullie het allerbeste nieuws te vertellen: het nieuws dat God van je houdt en een geweldig plan voor jullie leven heeft. Weten jullie dat?”
“Weet je,” ging ik verder, “ik heb dit al verschillende keren tegen jullie verteld, en vaak werd er dan een grapje gemaakt. Maar er komt een moment dat je straks voor God komt te staan. Dan zal er gevraagd worden of je het offer van Jezus hebt aangenomen.
En stel dat God dan zou vragen: Was er niemand die het jullie heeft kunnen vertellen?
Dat jullie dan zouden zeggen: Jawel, we kenden Annelies. Ze was een christen, maar ze heeft het ons nooit verteld.”
“Als Ik tegen de goddeloze zeg: Goddeloze, u zult zeker sterven, en u hebt niet gesproken om de goddeloze te waarschuwen voor zijn weg, dan zal die goddeloze in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen.
Maar wat u aangaat, als u de goddeloze voor zijn weg gewaarschuwd hebt om hem daarvan te bekeren, en hij zich niet van zijn weg bekeert, dan zal híj in zijn ongerechtigheid sterven, maar ú hebt uw leven gered.” (Ezechiël 33:7-8)
We praatten lang. En uiteindelijk accepteerden ze beiden het offer van Jezus. Ze nodigden Jezus uit in hun hart en beleden hun zonden.
Vijf weken later kreeg een van de twee een hartaanval, en zes weken later was de persoon er niet meer.
De Heer had gesproken:
Ga erheen, het is tijd, het is tijd.
Nog regelmatig denk ik eraan terug.
Stel dat ik niet geluisterd had? Stel dat ik het had uitgesteld?
We zijn geroepen om het goede nieuws te vertellen. Om mensen op te roepen zich om te keren van hun weg en zich te keren naar God.
“Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels. Maar u, wees nuchter in alles. Lijd verdrukkingen. Doe het werk van een evangelist. Vervul uw dienstwerk ten volle.” (2 Timotheüs 4)
Doe het werk van een evangelist. Ga gewoon, kostte wat het kost.
Het kan dood of leven zijn voor een persoon.