Ik kan u niet redden…

Vandaag wil ik even iets delen wat recht uit mijn hart komt. We leven in een tijd van Corona. De tweede golf wordt het genoemd. Net als veel mensen, kan ik het woord Corona bijna niet meer horen. Ik zie mensen angstig naar elkaar kijken, als potentieel gevaar. Afgelopen week nog… Ik fietste een heerlijk rondje op de racefiets. Wat een weertje was het zeg. Ik genoot met volle teugen. Ik reed op een fietspad naast een doorgaande weg. Van ver zag ik een man met zijn hond lopen en besloot vast aan de kant te gaan voor hem… De man keek me aan, alsof ik hem iets aan zou doen en ik zag hem half de berm in duiken, terwijl ik voorbij zoefde. Ik werd er gewoon verdrietig van… Het zag eruit alsof de man dacht dat ik een gevaar was. Ik zou willen schreeuwen op dat moment. ‘Meneer! leef! Leef zoals u vroeger leefde. Toen u nog niet bevangen was door angst. Leef! Het leven is niet maakbaar. Dat was het ook niet voor maart 2020. Ik zou hem willen vertellen dat de dood er was voordat er Corona kwam. Dat het er was voordat hij geboren werd. De dood. Het liefst willen we het ontlopen. De dood hoort niet bij het leven. Eens was alles goed. Er was geen dood. Geen ziekte geen pijn en geen ellende. ‘Meneer… ik wil u wat vertellen.’

O, nee! Een gevaar komt op me af.

In het begin van de schepping, gaf God de heerschappij aan Adam en Eva in het paradijs. Overal mochten ze van eten, van alle bomen in de hof, behalve van één boom. De boom van kennis van goed en kwaad. Op een dag aten ze toch. De duivel kwam in de gedaante van een slang en zei tegen Eva: ‘Is het waar dat God gezegd heeft dat jullie van GEEN ENKELE BOOM in de tuin mogen eten?’ ” (Genesis 3:1,) (de duivel is een leugenaar vanaf het begin) Eva legde uit dat het maar van één boom niet mocht. Na heen en weer praten met de slang, besloot ze te eten. Doordat ze dit deed en later Adam ook, kwam de zonde de wereld in. Zonde en boosheid kwamen de wereld in en vanaf dat moment ging het mis in de wereld. Mensen sterven. Er kwam haat en nijd. Ziekte, schuld en oordeel.

Ik sprak een vrouw deze week. ‘Hoe gaat het met u mevrouw?’ ‘Ja hoe gaat het met iemand die weduwe is in deze tijd denk je?’ Het klonk als een verwijt. ‘Ach ja’ zei ik… ‘Ik kan me voorstellen hoe moeilijk dit voor u moet zijn.’ ‘Ik ben pas 51!’ zei ze, ‘En niemand mag komen. Ja, één persoon tegelijk. Ik ben zo eenzaam. Je kunt je dat helemaal niet voorstellen en eigenlijk hoeft het leven voor mij helemaal niet meer zo’ ‘Mijn kinderen zeggen: ‘Dat moet je niet zeggen mama, je hebt nog zoveel om voor te leven toch?’ ‘Wat moet ik zeggen: Dat ik dat niet vind?’ Wat een pijn en nood van deze vrouw. Het komt bij me binnen. Wat moet ik zeggen: ‘ Ik begrijp het?’ Natuurlijk begrijp ik het niet. Ik ben geen weduwe die de hele dag alleen zit. Ik luister. En vraag of ze niet met leuke vriendinnen kan koffie drinken zodat ze wat afleiding heeft. Ze zei: ‘Er is er één ernstig ziek geweest. Ze had kanker en als ik nu de schuld ben dat ze door mij Corona krijgt?’ Wow! Zijn we hierin beland meneer? In een wereld waarin de één de ander de schuld geeft en de verantwoording voelt om de ander niet ziek te maken? Ik stel haar de vraag die ik eigenlijk niet durf te stellen. ‘Wiens schuld was het dat ze kanker had?’ De vrouw kijkt me wazig en vraagt wat ik bedoel. Ik leg het uit.. ‘U bent bang dat u haar zal besmetten met een virus. Dat u daarvan de schuld krijgt. En wiens schuld was het dat ze kanker kreeg?’ ‘Ja,’ zegt ze. ‘Daar heb ik nog nooit over nagedacht.’ ‘Nee?’ vraag ik? ‘Weet u wel dan wie er allemaal gestorven zijn aan griep een paar jaar geleden door uw schuld?’ Opnieuw schudt ze ontkennend haar hoofd en zegt: ‘Wat apart hè, dat we nu wel bezig zijn met schuld en angst.’ Vindt u dat ook apart meneer?’

Alsof wij bij machte zijn de ander te redden

Ik weet wat lijden is. Ik heb een man die jaren lang ziek was. De dokters wisten niet wat ze moesten doen. Stonden met de handen in hun haar. Er werd verteld dat het kon verergeren door stress. Mensen keken dan voor mijn gevoel naar mij. Blijkbaar was ik degene die ervoor moest zorgen dat hij geen stress had. Ik voelde een last die niet te dragen was. Er werd verwacht van mij dat ik de ziekte kon maken en breken. Ik voelde me zo machteloos en verdrietig wanneer het niet goed met hem ging. Hij was ziek. Ik had niet de man die ik nodig had. Mijn man niet de vrouw die hij nodig had. Ik stond ernaast en vluchtte letterlijk weg. Ik had mijn man zo nodig. Maar voelde vooral schuld omdat ik hem blijkbaar weer niet genoeg ontlast had. Ik voelde schuld omdat ik zijn pijn niet kon verzachten. Ik schreeuwde het soms uit naar God; ‘Heer het is een last die niet te dragen is’ ‘Hoe kan ik ervoor zorgen dat hij dit niet meer krijgt? Hoe moet ik me gedragen zodat hij de stress niet krijgt?’ ‘Waarom is het mijn schuld?’ Ik ging als een politieagent op hem letten en wanneer hij mijns inziens, niet goed voor zichzelf zorgde, en zag dat hij jeuk en pijn had, dook ik erbovenop met allerlei adviezen. ‘Je hebt misschien niet goed geslapen’ ‘Heb je weer een wijntje op? Je zou dat toch niet meer doen?’ ‘Wat heb je gegeten? Zou er toch iets in het eten hebben gezeten waar je niet tegen kon?’ Piet werd er gek van (en nog weleens.)

Door de ongehoorzaamheid van een mens (Adam) is het kwaad in de wereld gekomen. En door het kwaad kwam de dood in de wereld. Alle mensen moeten sterven, omdat alle mensen verkeerde dingen doen. Romeinen 5:12

Vroeg of laat zullen we sterven. Door ziekte, een ongeluk, of door ouderdom. We ontkomen er niet aan. Wanneer dat zal zijn, staat al vast voordat we werden geboren. We komen er niet onderuit. Ook komen we niet onder lijden uit. Ik hoor u al zeggen meneer… ‘O, dus jij vindt dat je gewoon roekeloos moet zijn? Jij wil dat mensen sterven? Zou jij willen dat door jouw schuld iemand wordt besmet? Natuurlijk niet! Ik zou niet willen dat u iets overkwam. Ik zou willen dat u voor altijd gezond zou zijn. Ik zou willen dat u nooit zou sterven en niet hoeft te lijden. Ik zou tegen u kunnen zeggen dat u niet meer moet eten. Misschien stikt u anders, maar wanneer u niet eet verhongert u misschien. Gaat u liever alleen nog maar op een stoel zitten, dan loopt u de kans geen ongelukken te krijgen, maar ook door alleen stilzitten sterven mensen. Misschien kunt u beter niet meer gaan slapen, want veel mensen sterven in hun slaap. Maar ja, zonder slaap wordt u ziek. Helaas.. Wat ik ook doe, ik kan u niet voor sterven behoeden. Het spijt me.

Maar er is goed nieuws meneer! Er is redding mogelijk door Jezus Christus de Zoon van God. Hij kwam naar de aarde om de mensen te redden van hun zonden. Om weer toegang te krijgen tot God de Vader en eeuwig te leven te ontvangen.

Wend u af van uw huidige leven en keer terug tot God om vergeving te krijgen voor uw zonden. Handelingen 3:19

Een vaccin of een vaccinpaspoort zal u niet beschermen voor de dood die onvermijdelijk zal komen. Het zal u niet beschermen tegen ziekten (Er zullen altijd ziekten zijn) Het zal u niet redden van het oordeel dat zal komen over de mensen die zonder God leven. Alleen een hemels paspoort redt u van de eeuwige dood.

En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God. Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos. Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de dag komen; maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke, dat zij in God verricht zijn Johannes 3:14-21

Van leven in duisternis naar het leven in het licht.

Bekeer u zegt de bijbel en leef! Keer u af van uw oude weg en geef u over aan de Koning der koningen. Zijn naam is Jezus. Iedere angst, iedere pijn, iedere ziekte heeft Hij voor ons gedragen.

Meneer, u zou dit gebed kunnen bidden als u wilt.

Heer God! Ik heb mijn hele leven voor mijzelf geleefd. Ik heb het leven lief. Ik wil me bekeren en leg mijn leven in Uw handen. Ik zal niet meer langer voor mijzelf leven, maar wil leven volgens Uw woord. Amen.

Samen of alleen…

Het liefst kroop ik over de vloer op mijn tandvlees -bij wijze van spreken dan- liever dat, dan hulp te aanvaarden van anderen. Ik voelde me niet waard hulp te vragen, of was ik te trots? Of misschien was het beide? Wanneer iemand zich niet van waarde voelt, laat ’trots’ je groter gedragen om toch nog ‘iets’ te zijn. Het voelde goed alles alleen te doen. Wanneer een ander weleens vertelde dat hun moeder de was kwam doen omdat het werk teveel was, kon ik bijna smalend mijn neus ophalen. ‘Pfff kun je dat niet eens zelf? Je zou eens moeten weten wat ik allemaal doe.’ Ik vertelde dat dan ook. In plaats dat ik luisterde naar het verhaal wat verteld werd over de kwetsbaarheid van de ander, gaf ik als antwoord wat ik allemaal deed. Zo, dan kon de persoon even voelen wat aanstellen was. -sorry lieve mensen-

‘Daar ligt de nagel van mijn vinger. De nagel van mijn ringvinger om precies te zijn. Doelloos… Zijn functie zit erop en er zit niets anders op dan hem weg te gooien. ‘

Vooral vrouwen hebben iets met nagels. Lang of kort. Een leuk kleurtje erop maakt het nog wat gezelliger om te zien. Nagels zijn fijn om mee te krabben of om iets te pulken. Een korstje of een splinter uit je vinger.

Het echte doel van de nagel is de zenuw te bedekken. Zelf heb ik eens een stuk van mijn nagel afgesneden en lagen die zenuwen bloot. Enorm pijnlijk. De nagel alleen is nutteloos. Een vreemd ding wat niets kan uit zichzelf. Toch halen we het niet in ons hoofd het weg te halen, of te kijken of hij op zichzelf ook nut heeft.

De hand kan niets zonder het lichaam.

De hand kan knijpen, kan aanraken, kan strelen, kan krabben, kan werken. De hand kan al zoveel meer dan alleen de nagel. Gaaf! Toch kan ook de hand niets zonder het lichaam. Zodra de hand alleen ligt, is hij nutteloos, doelloos en dood. Mooi en wonderlijk gemaakt hè! Ik heb nog nooit gehoord dat iets van de onderdelen alleen kon functioneren. Altijd heeft het onderdeel, het hele lichaam nodig. Hoe vreemd zou het dan niet zijn dat één onderdeel zou opscheppen wat hij niet allemaal alleen kan. De Bijbel noemt alle gelovigen bij elkaar het lichaam. Toen ik net geloofde, vond ik het mooi. Ik hoorde bij het lichaam waar Jezus het hoofd is. Toen kwamen er teleurstellingen. Mensen bleken met gebroken en verwonden harten rond te lopen en deden anderen en mij weer pijn. Net als ikzelf hen weer pijn deed met mijn verwonde hart. Ik besloot het alleen met God te doen en ik wilde daar geen andere mensen meer bij hebben. Ik had geen anderen nodig. Net als in het ‘gewone leven’ ik niemand nodig dacht te hebben.

Nu hoor ik dit ook regelmatig om mij heen. Ik doe het wel alleen met God. Ik heb niemand anders nodig.

Het mooie van een lichaam is, dat het verschillende functies heeft. Een oog kan zien, een oor hoort, je hand kan pakken, een voet loopt. En… een hart wat klopt. Het pompt bloed door je aderen. Ieder lichaamsdeel kan alleen functioneren binnen het lichaam.

Want een lichaam is één geheel, maar bestaat wel uit verschillende lichaamsdelen. Al die lichaamsdelen vormen samen één lichaam. Zo is het ook met Christus. Want we zijn allemaal in één Geest ondergedompeld, zodat we samen één Lichaam werden. Het maakt niet uit of we Joden zijn of van een ander volk zijn. Het maakt ook niet uit of we slaven zijn of vrije mensen. We zijn allemaal vol van dezelfde Geest. 1 Korinthe 12:12-13

Ik wist heus wel dat dit er stond, maar zag het niet zitten hieruit te functioneren. Ik kan het heus we alleen met God. Niemand is toch machtiger dan God? Hij kan mij wijsheid geven, kracht en Liefde. Stel dat ik iets moet doen wat ik niet wil, of dat ze dingen van mij verwachten? Stiekem wilde ik onafhankelijk zijn. Het idee alleen al om in een kleine groep samen te komen gaf mij rillingen over mijn lijf. Iemand mij aanvullen? Welnee joh, ik kon het zelf veel beter vond ik. Ik heb jou niet nodig.

Een oog kan niet tegen een hand zeggen: “Ik heb jou niet nodig.” En het hoofd kan niet tegen de voeten zeggen: “Ik heb jullie niet nodig.”  Nee, juist de delen van het lichaam die het meest kwetsbaar lijken, zijn het meest nodig.  En de delen van het lichaam die we niet graag laten zien, kleden we juist mooi aan. De lichaamsdelen die niet geschikt zijn om getoond te worden, houden we bedekt. Maar de lichaamsdelen die we gewoon kunnen laten zien, hebben dat niet nodig. En God heeft het Lichaam zó gemaakt, dat Hij aan de delen die onbelangrijk lijken een belangrijke taak heeft gegeven.  Zo komt er geen verdeeldheid in het Lichaam en zorgen alle leden even goed voor elkaar.  Als één lid verdriet heeft, leven alle anderen met hem mee. Als één lid wordt geprezen, genieten alle anderen daarvan mee. Jullie zijn dus samen het Lichaam van Christus. En ieder van jullie is een lichaamsdeel van dat Lichaam. 1 Korinthe 12:21-27

Steeds meer kom ik erachter dat we veel krachtiger zijn door in éénheid op te trekken. Alleen zijn we krachteloos. De ander vult aan.

Adam was alleen in het paradijs met God. Alleen hij en God. Super! Kan niet beter zou je zeggen. Niemand anders nodig.  En de Heer God zei: “Het is niet goed dat de mens alleen is. Ik zal iemand maken die bij hem past en die hem kan helpen. Genesis 2:18 Dus zelfs in het paradijs, waar het perfect was met God alleen. Zei God dat het niet goed was om alleen te zijn?

Laten we elkaar waarderen om hoe we anders zijn. Jij de hand, ik de kleine teen. Allemaal met elkaar één lichaam. Allemaal nodig. In het natuurlijke lichaam heb ik nog nooit gehoord dat er één lichaamsonderdeel tegen de andere zegt: ‘jij hoort er niet bij.’

Zeven miljard mensen op deze aarde nu. Zeven miljard mensen zijn een beeld van de Schepper. Wanneer al deze mensen iets van de Schepper laten zien… Hoe groot is God dan?

Heer, leer ons in kracht te staan door als één lichaam te functioneren. Leer ons elkaar te waarderen en aan te vullen. Dank U dat we zo anders zijn en toch ergens allemaal gelijk. Allemaal verschillend, allemaal gelijk in U.

Heet of koud?

Bij een gebeds- en aanbiddingsdienst waar we pas waren, zag ik veel mensen met elkaar gezellig keuvelen. Over van alles en nog wat. De voorganger riep: ‘Kom op volk van God, laten we ons buigen tot God en ons bekeren van onze verdeeldheid in het lichaam van Christus. Bekeren van discussie en tweedracht. En laten we bidden voor ons land, voor onze stad en ons volk, zodat God ons land zal genezen’ Een groep ging hierin mee en aanbad uitbundig mee. Een andere groep was vooral bezig met elkaar. Gezellig aan het keuvelen over de dagelijkse beslommeringen. Ik voel, zie en hoor vaak veel om mij heen en het valt niet altijd mee dan te focussen. Ik besloot mijn ogen dicht te doen. Maar mijn oren kon ik niet sluiten. Normaal zou het niet zo opgevallen zijn, omdat de mensen dan konden fluisteren, maar we waren op drie meter afstand van elkaar en de mensen konden niet anders dan met flinke stemverheffing te praten, wilden ze boven de muziek uitkomen om elkaar te bereiken.

Ik voelde een teleurstelling boven komen. Mijn beeld van deze dag was: Samen strijden in lied en gebed voor ons land. Voor elkaar, voor de overheid en alles eromheen. Het voelde voor mij als een verzwakt leger wat zich druk maakte of hun haar wel goed zat. Of ze wel genoeg te eten kregen in het gevecht, of hun kleding wel schoon zou zijn…

Ik ging vandaag bidden en zei: ‘Heer, ik bekeer mij van mijn vaak zo eigen lauwe houding. Dat er zoveel dingen mijn aandacht vragen, dingen die ikzelf zo fijn vind om te doen. Terwijl U zegt: Zoek eerst Mijn Koninkrijk en de rest zal je worden gegeven. Heer, hoe moeten we de strijd winnen als de kerk verdeeld is en met zichzelf bezig. Ook ik?’

In Openbaring 3:15-16 staat:
‘Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen.

Welke temperatuur heb jij?

Hoe bedoel je zwart/wit? De Heer wil dat we vurig zijn van de Heilige Geest of als een beker koud water. Verfrissend! Lauw is iets ertussen in. Grijs. Geen keuze. Onpartijdig?

Laatst keken we kamp van Koningsbrugge op TV. Een indrukwekkende serie hoe het corps commando’s wordt opgeleid. Als één moesten ze optrekken. Stel dat er één moe was, moest de rest hem ophalen of meetrekken. Niemand mocht achterblijven. Er werden instructies gegeven hoe te handelen in de missie die komen ging. Wat zou er gebeuren als twee niet goed luisterden en gewoon met hun eigen programma bezig waren? Ze zouden de rest in gevaar brengen en eruit vliegen. Eén ging vooral voor zichzelf, voor zijn eigen leerweg. Ook hij moest zijn naam kaartje inleveren. Steeds opnieuw vielen er mensen af. Ik vond de meest opmerkelijke situatie toen één man op de boot in slaap viel. Zijn mede-commando’s probeerden hem wakker te krijgen, maar steeds opnieuw viel hij in slaap. Het werd zwaar aangerekend en ook hij moest vertrekken. Wow!

Zijn we lekker gered en in een gezellig bubbeltje gekomen toen we tot geloof kwamen? Of mag het ons wat kosten?

Lucas 14:25-33 zegt: ‘Grote groepen mensen reisden met Jezus mee. Jezus draaide Zich naar hen om en zei:  ‘Als je bij Mij komt, moet je meer van Mij houden dan van je vader en moeder, vrouw en kinderen, broers en zussen. Je moet zelfs meer van Mij houden dan van je eigen leven. Anders kun je niet Mijn leerling zijn.  Als je niet het kruis draagt  en Mij volgt, kun je geen leerling van Mij zijn.

Als je een toren wil gaan bouwen, ga je toch eerst rustig uitrekenen wat het zal gaan kosten? Je moet toch weten of je het werk zal kunnen afmaken?  Want stel dat je het werk niet kan afmaken nadat je het fundament hebt gelegd. Dan zal iedereen je uitlachen!  Ze zullen zeggen: ‘Ha, die man begon te bouwen, maar hij kon het niet afmaken!’

En als een koning tegen een andere koning ten strijde trekt, zal hij eerst rustig bedenken of hij het met een leger van 10.000 man zal kunnen winnen van iemand die een leger van 20.000 man heeft.  En als hij denkt dat hij niet zal kunnen winnen, stuurt hij boodschappers naar de andere koning als die nog ver weg is met zijn leger. En hij vraagt hem op welke voorwaarden hij vrede met hem kan sluiten. Zo kunnen jullie dus alleen maar mijn leerling zijn, als jullie alles wat jullie hebben, kunnen loslaten.’

Lieve broeders en zusters, laten we vurig zijn of een verfrissende beker water. Geen grijze muis, maar zout van de aarde, het licht van de wereld!

Het kind dat wegliep…

Toen onze oudste zoon klein was, had hij de neiging de andere kant op te rennen dan waar wij heen wilden. Steeds riep ik hem dan. Hij keek om, lachte en rende weer door. Hij wist dat wij er waren om hem op te vangen en hem niet zouden laten gaan. Op het moment dat hij viel, rende ik hem vol medelijden tegemoet en liet hij zich troosten. Ik zei dan: ‘Je kunt beter bij ons blijven lopen. Dan houd ik je handje vast en val je niet.’ Dit was niet spannend en korte tijd later herhaalde dit hele verhaal…

Als volwassen mensen glimlachen we hierom. ‘Ach, ze moeten leren. Hij komt wel terug.’

Weglopen lijkt in onze natuur te zitten. De dingen te zoeken die goed ‘voelen.’ Onze eigen plannen trekken.

In Lucas 15 staat een verhaal van het kind wat wegliep van zijn vader. Hij was een volwassen man geworden en vroeg of hij de erfenis vast kreeg. De vader gaf het. Ik heb me vaak afgevraagd waarom die vader het gaf. Ik geloof dat hij dit het beste vond. ‘Ga maar jongen. Ik kan je niet hier houden, wanneer jij weg wilt. Als jij graag de wereld wilt zien, ga dan maar. Alsjeblieft hier is het geld.’ De jongen vertrok. Het veilige leventje wat hij had, liet hij achter. Jagen naar het grote avontuur, zonder de blik van zijn vader.

Na een tijdje had hij al het geld uitgegeven. Er kwam honger in het land en hij had werk gevonden bij een boer die varkens had. Hij moest de varkens voeren en mocht er niet van eten. Hoe diep kon hij zakken. Hij had een warm huis met een goede vader en kiest ervoor daar weg te gaan. Dan uiteindelijk uit te komen bij een boer tussen de varkens en zelfs te verlangen naar het eten van de varkens om maar te kunnen overleven. Hij besluit terug naar huis te gaan.

Zijn vader stond op de uitkijk en zag hem aankomen. De vader kreeg medelijden en rende hem tegemoet, Hij omhelsde de zoon en kuste hem. De zoon had spijt en zei: ‘Vader ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u en ben niet waard nog uw zoon genoemd te worden. Mag ik één van uw slaven zijn?’ De vader gaf hier niet eens antwoord op en riep naar zijn knechten: ‘Haal de mooiste jas en een ring en schoenen voor zijn voeten. We gaan feestvieren. Mijn zoon was dood en leeft weer!’

Hij omhelsde hem…

Wauw, hoe mooi hé? Zoveel liefde ontvangen van zijn vader. Stel nou dat hij na het eten net als mijn zoon deed. Dat hij weer wegliep. Hij had nieuwe kleding gekregen, had nieuwe schoenen. Zijn vader had hem omhelst en gekust en gaf hem zijn identiteit weer terug. En nu zegt de zoon: ‘Nou pa, dat was fijn, nu ga ik terug waar ik vandaan kom.’ Hij gaat de stad in en vertelt iedereen dat hij vergeven is door zijn vader, dat hij nieuwe kleding kreeg en hoe hij liefde ontving en nu weer doorgaat met zijn eigen leven. ‘Het maakte zijn vader namelijk niets uit wat hij doet’, zegt hij. Zijn kleding scheurt weer en wordt vies, zijn schoenen slijten en de ring wordt gestolen terwijl hij ergens op straat slaapt. Zou hij nu opnieuw terug gaan naar zijn vader? De meeste mensen zullen waarschijnlijk niet geloven dat hij zo’n ontmoeting had met zijn vader, want als je zo’n ontmoeting had, zou je toch niet terug gaan naar dit oude leven?

Dit is hoe wij als christenen soms kunnen leven. ‘God vergeeft toch alles, dus wat maakt het uit? Verleden, heden en toekomst, dus waar zou je je druk om maken?’ Het ‘voelt’ nu niet meer goed in mijn huwelijk. Het ‘voelt’ goed om te roddelen, het ‘voelt’ goed om extra geld te hebben, dat het zwart is? Maakt toch niet uit? Ik betaal toch al genoeg belasting? Ja klopt ik ben jaloers op wat de ander heeft, maar is geen verkeerde jaloezie hoor.

In Romeinen 6:1-2 staat: ‘Wat is de conclusie? Moeten we verkeerde dingen blijven doen, zodat God steeds kan laten zien hoe goed Hij is? Nee natuurlijk niet! De zonde heeft geen macht meer over ons. Dan moeten wij dus ook niet doorgaan met doen van verkeerde dingen.

Genade is geen vrijbrief om alles te blijven doen waar we zelf zin in hebben.

Romeinen 6:11 ‘We leven nog als sterfelijke mensen met verkeerde verlangens, maar we mogen daar niet aan toegeven, want dan zou de zonde opnieuw macht over ons krijgen.’

Jezus geeft ons de opdracht om steeds te gedenken wat Hij voor ons deed aan het kruis. Wanneer we hieraan denken, aan de liefde die Hij gaf toen Hij Zijn leven opgaf voor ons, dan willen we dat toch niet beschamen?

Gebed: Heer dank U dat U mij gereinigd heeft met Uw kostbaar bloed. Dat ik heilig ben, doordat U heilig bent. Help mij, steeds mijn eigen verlangens af te leggen, zodat ik vrij blijf en niet opnieuw een slaaf word van de macht van de zonde.

Heb jij zonde in je leven? ‘Ga en zondig niet meer’, zei Jezus. Stop ermee. Onze eigen verlangens waar God niet bij kan zijn (‘ga maar dan’) leiden tot de dood (‘Mijn zoon was dood’, zei de vader). Blijf dicht bij de hemelse Vader!

‘Ik kan fietsen!’

Uitbundig roept Jos: ‘Ik kan fietsen!’ Met een stralend gezicht komt het jongetje naar me toe. De levenslust en trots straalt uit zijn kleine ogen. Ik voel me ontzettend blij voor hem. ‘Laat het eens aan me zien’, vraag ik. Dat doet hij. Hij fietst keihard de straat uit en dan zie ik hem vallen. Ik ren naar hem toe en zeg tegen hem dat hij beter maar niet meer moet gaan fietsen. “Je kunt er helemaal niets van, zet die fiets maar gauw in de schuur en ga iets anders doen.” Hij krimpt in elkaar en al zijn moed en levenslust is weg. Ontmoedigd kijkt hij naar zijn fiets en naar zijn kapotte knie. “Nee” zegt hij “misschien moet ik het maar niet meer doen.”

Wat een wreed persoon laat ik zo zien hè? Waarom spreek ik dat jongetje geen moed in? Zo van: “Kom op jongen, je kunt het! Stap maar weer op je fiets en probeer het opnieuw.”

Bij kleine kinderen lijkt het vaak makkelijk om ze dingen te leren. Met alle geduld helpen we ze weer overeind en spreken ze moed in het nog eens te doen. Wanneer we volwassen zijn geworden, wordt gewoon verwacht dat je het kunt, is er al snel ongeduld. Of we vertellen even waar het allemaal mis ging: “Wil jij nog een keer proberen te fietsen? Nee joh, de vorige keer viel je ook, weet je nog? Je hebt weken last van je knie gehad.” Op dit moment spreken we woorden van ongeloof… “Je kunt het beter niet meer doen” Of geloven we de woorden van dit kind wat zegt: “Ik KAN fietsen!”

Wanneer we tot geloof komen, gebeurt dit soms ook. Er komt iemand tot geloof en vertelt dat aan anderen. Dolgelukkig dat hij gered is en in Jezus rechtvaardig is. Dat het oude voorbij is en hij of zij een nieuw persoon geworden is in Jezus Christus. En dan wordt nog even gewezen op de dingen die ze gedaan hebben in het verleden. “Ja, ja dus je hebt dat allemaal achter je gelaten? Weet je zeker dat je niet meer terug valt in dat gedrag?”

Doe jij dan nooit meer iets verkeerds? De Bijbel zegt in 2 Korinthe 5:16-17: “Daarom beoordelen we vanaf nu niemand meer volgens de maatstaven van deze wereld (door te zien wat voor ogen is). Ook Christus niet die we vroeger wel met deze maatstaven beoordeelden. Daarom ook is iemand die één met Christus is een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen’. Je bent als het ware veranderd van: ik KON fietsen, naar: ik KAN fietsen. Geloof zegt dat hij KAN fietsen. Ongeloof wijst op de val.

Maar dan struikel je. Schreeuwend sta je voor de vriend die je net heeft geconfronteerd met iets wat jij gedaan hebt. “Hoe kun jij zo tegen mij tekeer gaan?” zegt hij tegen je. “Ben jij nou een kind van God? Ik dacht dat je veranderd was. Het valt me enorm van je tegen zeg.” Diepe schaamte zal je overvallen en de vraag of je wel een kind van God bent, kan je aanklagen.

‘Ik dacht dat jij kon fietsen?’

Het bijzondere is dat we rechtvaardig zijn in Jezus. Wanneer we struikelen, verandert dat niets aan onze nieuwe identiteit. “Het oude is voorbij gegaan, zie het nieuwe is gekomen.”

Soms kunnen anderen, jijzelf of de boze je nog even herinneren aan je oude ik. Of een vergrootglas zetten op het oude leven. Je daarmee als het ware gevangen zetten. Jij was dat vroeger, dus nu nog steeds. Een wijze vrouw zei laatst: “Mensen die je kennen van 20 jaar geleden, houden je soms gevangen in een cel van 20 jaar geleden. Toen was je zo en nu nog. Hierdoor kun je niets nieuws laten zien, omdat ze je blijven bekijken door de bril van toen.”

De rechtvaardige struikelt zeven keer en staat weer op (soms met hulp van een vriend) Kom op je kunt het!

De Bijbel zegt in Spreuken 24:16…”De rechtvaardige komt zeven maal ten val, maar telkens staat hij op.” Mooi hè! Een “rechtvaardige” staat er. Hij valt en KAN nog steeds fietsen. Hij blijft een rechtvaardige, zegt de Bijbel. En… hij staat weer op.

Gebed: Heer help me de ander te zien zoals U hem ziet. Help me mezelf te zien zien zoals U mij ziet. Het oude is voorbij en het nieuwe is gekomen door Uw zoon. Dank U wel. Amen.